Jouke Hoogeveen: “Het leuke aan kunstijs is een rondje pakken.”

Op 12 januari staat het marathonpeloton aan de start van alweer de tiende wedstrijd om de KPN Marathon Cup. Heerenveen is dit seizoen voor de tweede keer het decor van de wedstrijden, ook KPN Cup 4 vond plaats op het ijs van Thialf. Die wedstrijd eindigde in een spectaculaire strijd tussen Mats Stoltenborg en Jorrit Bergsma, waarbij Stoltenborg als winnaar uit de bus kwam. Jouke Hoogeveen verwacht wederom spektakel in de Friese ijstempel: “Er is in deze periode veel niveauverschil in het peloton, dat kan een mooie wedstrijd opleveren.”

Bij de naam Jouke Hoogeveen denken de meeste mensen aan natuurijs of aan de Jaap Edenbaan in Amsterdam, maar Hoogeveen heeft al meerdere malen bewezen ook op het snelle ijs van Thialf uitstekend uit de voeten te kunnen. De tien kilometer op het NK afstanden op 30 december 2018 tegen Bob de Vries ligt ons nog vers in het geheugen, maar dit weekend draait het weer om 125 rondes spektakel op de marathon. “In deze periode van het jaar heeft iedereen zijn trainingsprioriteiten anders gelegd,” legt Jouke uit. “Er zijn mensen die net als ik heel veel op de fiets hebben gezeten als voorbereiding op het natuurijs, terwijl anderen nog heel erg gefocust zijn op kunstijs. Bij de wedstrijd van vorige week, in Tilburg, merkte je al dat er ineens weer veel niveauverschil was in het peloton, terwijl een paar weken hiervoor het niveau nog erg naar elkaar toetrok. Daardoor werden de wedstrijden wel een beetje saai, vond ik. Ik verwacht daarom deze week wel een leuke, spectaculaire wedstrijd.”

De afgelopen twee seizoenen werden gekenmerkt door spannende, aanvallende wedstrijden. Sinds dit seizoen staat de massasprint weer nadrukkelijk op de kaart. Voor Hoogeveen is dat niet bepaald een voordeel. “In het seizoen hiervoor was er vaak een groepje eliterijders dat rondging, maar dit jaar heb je toch wat vaker een eindsprint met een heel peloton. Dat is natuurlijk in mijn nadeel, dus ik vind dat soort wedstrijden minder leuk. De ploegen die een sprint willen zijn gewoon heel sterke ploegen, dus dan heb ik me daar eigenlijk maar bij neer te leggen. Dat is jammer en ook moeilijk. Ik had de afgelopen seizoenen het gevoel dat er meer kansen voor me lagen. Nu is het eigenlijk elke wedstrijd maar afwachten of er de kans is om rond te gaan. Het leuke van kunstijs is een rondje pakken, daarna zie ik wel weer.”

Na de wedstrijd in Heerenveen volgt er nog een wedstrijd in Amsterdam, maar daarna laat het peloton het kunstijs even voor wat het is en vertrekt naar het natuurijs in Oostenrijk. Daar, op de Weissensee, wil Hoogeveen zich laten zien. “Wij gaan als ploeg elke week voor het hoogst haalbare, maar voor mij persoonlijk is de Weissensee heel belangrijk. Het is echt iets wat mij motiveert om te blijven schaatsen. In mijn trainingsschema heb ik zitten puzzelen om ook aandacht te besteden aan trainingen voor natuurijs, ook voor Nederlands natuurijs, en dat is gelukt. Het zou natuurlijk fantastisch zijn als het nog gaat vriezen en ik daar gebruik van kan maken.”

De kersverse veertiger beleeft nog altijd plezier aan het marathonschaatsen. Sinds dit seizoen maakt hij deel uit van de ploeg van Bouwselect. “Het bevalt me goed bij Bouwselect. Ik kende van tevoren eigenlijk alleen de ploegleider, Bertjan van der Veen, de jongens waren voor mij nog relatief onbekend. Het is altijd afwachten hoe het gaat, maar ik heb het erg naar mijn zin. We rijden allemaal voor elkaar, dat is top. Ik heb dit seizoen heel veel plezier in het schaatsen en mijn lijf kan het ook allemaal nog aan. Ik merk wel dat ik op de langebaan een beetje aan mijn grens zit. Ik wil heel graag onder de dertien minuten rijden op de tien kilometer, daar heb ik dit jaar ook heel hard aan gewerkt, en dat lijkt niet te lukken. Daar moet ik over nadenken, hoe ik daar in verder ga. Als ik op de tien kilometer start en ik weet van tevoren dat ik 13.10 rijd en Jorrit 12.45, dan werkt dat voor mij niet motiverend. Als ik in de marathon start, heb ik tenminste nog altijd het idee dat er een kans is om te winnen.”