Wat mag er wel, wat mag er niet?

Een rondje regels in het langebaanschaatsen

Met miljoenen tegelijk kijken wij Nederlanders naar schaatsen op televisie en daarover hebben we natuurlijk allemaal een mening. Maar hoe goed kennen we de regeltjes eigenlijk? Is een blokje raken altijd een diskwalificatie en hoe zat het ook al weer met die vervelende Dr. Bibberregel? Zelfs de meest fervente schaatsfans twijfelen nog weleens. Om de regels weer even bij te spijkeren, nemen we met olympisch scheidsrechter Bert Timmerman enkele situaties door.
Tekst: Jan van Loon
Foto’s: Vincent Riemersma

Olympisch scheidsrechter Bert Timmermans (c) Vincent Riemersma

De start

De start is een onderdeel waar scheidsrechters nauwelijks invloed op hebben, laat Bert weten. “Een starter is autonoom en wordt gecontroleerd door andere starters. De regel is: als beide schaatsers stilstaan, schiet de starter na ongeveer 1.1 seconde de rijders weg. Daarover ontstaat weleens discussie, zoals: ‘de starter wacht weer veel te lang’. Vaak heeft dat te maken met niet stilstaande schaatsers.Ik kan er kort over zijn:
Per rit mag 1 valse start gemaakt worden. Bij een volgende valse start volgt er diskwalificatie.

Bocht na de finishlijn

De binnenbocht na de finishlijn op een duizend meter is soms een lastige hindernis. Schaatsers halen daar over het algemeen hun hoogste snelheid en probeer dan maar eens netjes in je baan te blijven. “Je zult wel moeten”, zegt Bert.  “De regels schrijven voor dat je na het laatste blokje van de bocht en voor de pylon voor de volgende bocht moet wisselen. Doe je dat ergens anders, dan volgt er diskwalificatie. En dat kan gemakkelijk, want als je vanuit de binnenbocht de bocht uitwaait en door de lijn snijdt, wissel je te vroeg.”

Een rondvliegend blokje niet automatisch zeggen dat er een diskwalificatie volgt. “De blokjes liggen aan de binnenkant van de lijn, dus als je vanuit de binnenbaan de blokjes in de buiten baan raakt, is er vaak niets aan de hand. Je moet alleen niet de lijn doorsnijden met je schaats in die bocht vlak voor het laatste blokje, want dat wordt gezien als te vroeg wisselen. Raak je vanuit de buitenbaan een blokje, volgt er wel meteen diskwalificatie. Dat krijg je namelijk niet voor elkaar zonder de lijn te doorkruisen, want de blokjes liggen aan de binnenkant. Dat wordt gezien als afsnijden.”

De wissel

“Rechts heeft altijd voorrang”, zegt Bert resoluut. “Kom je vanuit de binnenbaan en je ziet dat er een moeilijke wissel aankomt, dan kun je twee dingen doen: een beetje inhouden of versnellen. Hinder je de buitenbaan, volgt er meteen diskwalificatie.”

Einde kruising

Aan het einde van de kruising staat een pylon voor de rij blokjes van de buitenbaan. Voor deze pylon moeten de schaatsers gewisseld hebben. Hierbij geldt voor de buitenbaan wederom dat bokjes raken leidt tot diskwalificatie. “Afsnijden”, herhaalt Bert. Voor de schaatser in de binnenbaan gelden er andere regels. Hij mag de blokjes aan de binnenkant niet raken, maar mocht hij een flinke misser hebben door tussen de blokjes door naar de buitenbaan re vliegen, is er op diskwalificatiegebied niet meteen wat aan de hand. “Als hij de tegenstander maar niet hindert, mag dat. Er is geen sprake van afsnijden.”

Opkomen laatste rechte stuk

Nog een punt in de wedstrijd waar vaak discussie over is en zeker tijdens de sprintafstanden: uitwaaien naar de buitenbaan. “Dat mag, als je de tegenstander maar niet hindert. De schaatser moet voor de eerste blauwe lijn van de duizendmeterfinish weer terug zijn in zijn eigen baan. Maar,” roept Bert, “de schaatser moet wel zo snel mogelijk terugkeren naar zijn eigen baan. Hij mag niet eerst nog een paar volle slagen maken en dan terugkeren, want dan is hij niet zo snel hij kan teruggekeerd. Dit geeft wel enige ruimte voor discussie, maar de schaatsers wagen het er zelden op. Ze weten wat ze riskeren.”

De regels bij het uitkomen van beide bochten zijn verschillend en dat kan soms best verwarrend zijn, weet ook Bert. “De bocht voor de finishlijn mag de binnenbaan uitwaaien door de blokken, in de bocht na de finishlijn mag dat niet.”

Lijn doorkruisen rechte stuk

Op het laatste rechts stuk richting de 500 meterfinish, mag de schaatser in een race maximaal één keer een lijn volledig met schaats en schoen doorkruisen. Doet hij dat twee keer, volgt er diskwalificatie. “Je ziet dat nu niet veel meer, maar de bekende Dr. Bibberregel zorgde enkele jaren terug voor behoorlijk wat diskwalificaties. De schaatsers weten het nu en het gebeurt nauwelijks meer.”

De finish

“Sven Kramer werd tijdens het NK allround in het Olympisch Stadion enkele jaren geleden gediskwalificeerd, omdat hij met een schoppende beweging over de finish kwam. “Een schoppende beweging richting de finish mag gewoonweg niet. Je schaats moet het ijs raken als hij over de finish komt.”

“Bij twijfel diskwalificeren we niet. We zijn er namelijk niet om mensen te diskwalificeren, maar om de wedstrijd volgens de regels zo eerlijk mogelijk te laten verlopen, onder gelijkwaardige omstandigheden”, besluit Bert.