Thuis bij: Pim Schipper

Als ik, een half uur te laat, binnen kom bij Pim Schipper, staat de deur al open en is hij bezig zijn schaatspak in de wasmachine te stoppen. Nadat ik uitgebreid zijn jongste broertjes de schuld heb gegeven van mijn verlate aankomst, nemen we met een beker thee plaats op de prachtige bank van rood pluche en kan het gesprek beginnen. Pim zit op zijn praatstoel, maar denkt goed na over wat hij zegt. Rustig en bedachtzaam geeft hij antwoord op mijn vragen over sport, familie, fans en Shani Davis.

Door: Miriam Bruijstens

Je beleefde vorig jaar je beste seizoen ooit. Aan de vooravond van het nieuwe seizoen is het nog even afwachten hoe het dit jaar gaat uitpakken. Een ding is zeker, je doet er alles aan om nog beter te worden.

“Eigenlijk wil ik de vorm vanaf vorig jaar maart doortrekken naar nu. Het ging supergoed vorig jaar, ik werk elke dag keihard om dat vast te houden en beter worden. Ik rij nu best wel goed in de trainingswedstrijden, maar het moment van de waarheid is natuurlijk bij de World Cup trials. Ik wil World Cups rijden en op het podium eindigen in plaats van in de top tien. Ik ben veel constanter geworden. Dat wil ik vasthouden en van daaruit nog beter worden.”

Naast schaatsen heb je ook het skeeleren weer opgepakt. Hoe beviel dat?

“Ik wil veel wedstrijden rijden, daarom heb ik dit seizoen ook veel geskeelerd. Dat was niet helemaal wat ik ervan verwacht had, maar ik heb wel voor het eerst een zilveren medaille gehaald op een NK skeeleren. Het doel was eigenlijk het EK Inline, maar dat is niet gelukt.

Ik ben zelf beter geworden op skeelers, maar ik moet eerlijk zeggen dat de rest ook beter is geworden. Het wordt steeds vaker op die kleine baantjes georganiseerd, je krijgt steeds meer 200 meter banen in Nederland, dat is echt super. Maar ik word ook wat ouder en ik ben niet meer dat superjonge, lichte ventje van vroeger. Die hele jonge rijders van nu leggen me wel het vuur aan de schenen. En dat is niet alleen bij mij, je ziet ook dat het gat met Ronald en Michel Mulder steeds kleiner wordt, dus ik ben niet de enige die daar moeite mee heeft. Ik ga absoluut de competitie aan met die jongens, ik wilde heel graag EK rijden, maar ik kan me op het skeelerseizoen niet voorbereiden zoals ik me op het schaatsen voorbereid, daar heb ik de tijd niet voor, maar ik probeer het absoluut wel.

Toen ik begon met schaatsen, skeelerde ik nog niet. Later kwam er een skeelerbaan naast ons huis en dat vond ik helemaal niks. Ik had mijn materiaal niet goed voor elkaar, was alleen maar bezig met schaatstechniek, het ging niet hard. Toen ging ik wedstrijden rijden, kwam het competitie element erin en vond ik het in ene wel leuk. Toen wist ik waarom ik het deed. Ik ga iets pas leuk vinden als ik wedstrijden rij. Als ik weet dat ik wedstrijden ga rijden doe ik beter mijn best in de voorbereiding dan wanneer dat niet zo is. Vanaf 2000 of 2001 tot en met 2005 heb ik alles gecombineerd en daarna heb ik me geconcentreerd op het schaatsen. Vanaf 2014 heb ik het skeeleren weer echt serieus opgepakt.”

Is het qua voorbereiding wel te combineren als je op zo’n hoog niveau rijdt?“De voorbereiding op het schaatsseizoen begint in mei, dus heb je vijf maanden de tijd om je optimaal voor te bereiden. De voorbereiding op het skeelerseizoen moet ik in een paar weken doen, dat is eigenlijk te kort. Niet dat ik dan niet goed ben, maar het is toch lastig om er echt vol voor te leven. Ik pak nu een combinatie, zodat ik een echte prikkel krijg voor het schaatsen, waardoor ik er alleen maar beter van word. Ik probeer dat zo goed mogelijk te doen, maar schaatsen is het hoofddoel. Ik heb schaatsen en skeeleren altijd gecombineerd, heb ook in beide sporten mee gedaan aan grote toernooien, maar ik heb nog nooit een EK Inline senioren gereden. Als ik dat wil halen, moet ik beter worden dan ik ooit geweest ben.”

Sinds vorig seizoen krijg je ineens veel meer aandacht van fans. Hoe vind je dat?

“De aandacht die ik krijg is wel een stukje erkenning. Dat mensen zien dat je het goed doet en dat ze dat waarderen. Soms is het gek dat ik ineens fans heb, maar ik vind het ook wel leuk. Ik kan er wel om lachen. We hebben het er thuis ook weleens over gehad. Maar hoe goed ik ook ga rijden, mijn ouders en vrienden gaan me er niet meer om waarderen. Ik schaats voor mezelf, dat is de belangrijkste les die ik in de afgelopen paar jaar geleerd heb.

De mensen die me nu leuk vinden omdat ik het goed doe, zijn ook zo weer weg als ik het niet goed doe. Bovendien heb ik in vergelijking tot bijvoorbeeld Ronald en Michel veel minder mensen die mij herkennen, dus als ik dat wel een keer heb, is het alleen maar leuk.”

Jullie zijn thuis met vijf broers en beoefenen allemaal dezelfde sport, alleen Bart is inmiddels gestopt. Maakt dat de band tussen jullie nog sterker?

“We zijn opgegroeid op een boerderij. Daar hadden wij altijd de ruimte, het was heel fijn om daar op te groeien. De sfeer was eigenlijk altijd heel gemoedelijk en gezellig. Nu de meeste van mijn broers uit huis zijn, zien we elkaar minder vaak. Toch heb ik de afgelopen twee jaar heel veel getraind met Kay en Rick, mijn jongste broers, dat is echt supertof. Dan gaan we naar Medemblik, of gewoon hier in Heerenveen, en dan trainen we bijvoorbeeld achter de auto of we gaan naar de skeelerbaan. Zij zitten in de nationale selectie en dan sluit ik me af en toe ook aan. We hadden altijd alle vijf al een sterke band, maar door het skeeleren is dat nog wel meer geworden. Ik vind het ook heel leuk dat ze in Heerenveen wonen. We eten vaak samen, dus we zien elkaar veel. Maar ook als ik mijn broers een tijd niet zie, blijft die band. We leven soms best wel langs elkaar heen, maar dat maakt verder niks uit, als we elkaar zien is het meteen weer als vanouds. Ik heb nog een tijd samen met Bart, mijn middelste broer, hier in Heerenveen gewoond. Toen Kay en Rick ook in Heerenveen kwamen wonen werd het echt gezellig. Alleen mijn broer Sjaak is altijd in Noord Holland blijven wonen.

De finale van de landelijke baan competitie was dit jaar in Zwaagwesteinde en ik ben daar een keer met Kay en een keer met Rick heen geweest om te trainen. Dan gaan we daar gewoon met z’n tweetjes of met z’n drietjes rijden, maar ook als we thuis in Medemblik zijn trainen we veel samen. Dan combineren we de programma’s een beetje, dat we allemaal doen wat we moeten doen. We geven elkaar ook tips. Vergeleken met Kay en Rick ben ik heel sterk, terwijl zij juist heel soepel en behendig zijn, dus we kunnen ook wat van elkaar leren.”

Waar gaan de gesprekken tussen jullie over?

“Het gaat wel heel veel over sport, omdat we alle vijf dezelfde sport beoefenden. Maar we praten ook vaak over het bedrijf. Mijn ouders hebben een agrarisch handelskantoor en een veehouderijbedrijf in Medemblik en wij zijn daar mee opgegroeid. We hebben er allemaal heel erg veel interesse in. We hebben er allemaal een mening over en wel willen allemaal op de hoogte blijven. En allemaal ons steentje bijdragen. Dus dat is een heel belangrijk onderwerp. Ik ga later in het bedrijf werken. Bart werkt er al en we willen allemaal wel een beetje die kant op. Maar we hebben het ook gewoon over normale dingen hoor.”

Let je op wat je eet?

“Ik let tegenwoordig best wel een beetje op mijn voeding. Ik moet niet te zwaar zijn, maar ook niet te licht, zodat ik met zo min mogelijk kilo’s wel de optimale pk’s heb. Daarvoor houd ik mijn gewicht wel veel bij tegenwoordig. Met eten let ik ook wel op, maar uiteindelijk eet ik gewoon via de schijf van vijf. Ik ontbijt vaak met havermout of muesli. Ik eet gewoon brood en normaal avondeten. Wel vaak volle producten, zodat ik alle vetten binnenkrijg. Ik verbrand natuurlijk ook veel en in vetten zitten ook gezonde stoffen. Daarnaast gebruik ik nog supplementen van Plantina, de supplier van de ploeg.

Voor een wedstrijd eet ik twee, drie uur van tevoren een lichte pasta, niet teveel, want daar krijg ik alleen maar last van. Ik draai al een tijdje mee in de schaatswereld, dus ik heb ook al veel lezingen van voedingsdeskundigen meegekregen. En Gerard van Velde, mijn trainer, vindt het ook belangrijk, dus die pakt dat ook goed op.”

Shani Davis maakt sinds dit seizoen deel uit van Team Beslist.nl. Hoe is het om bij zo’n held in de ploeg te zitten?

“Ik had nooit zoveel helden, maar Sjoerd Huisman vond ik heel speciaal. Met langebaanschaatsen had ik niet echt helden. Ik vond Shani natuurlijk wel heel goed altijd, daarom is het heel gaaf om met hem in de ploeg te zitten. Hij is Olympisch kampioen op de 1000 meter en dat wil ik ook graag worden. Shani komt heel spontaan over en lijkt soms wat verstrooid en zo maak ik hem ook wel een beetje mee in de ploeg. Maar daaronder zit een heel geordend en stipt persoon. Hij luistert naar zijn lichaam. Als hij er nog niet klaar voor is, gaat hij een uur later naar de training. Dat werkt zijn verstrooide imago natuurlijk goed in de kaart, maar hij is echt heel opgeruimd en geordend. Hij weet precies waar hij mee bezig is. Hij is twee keer mee geweest op trainingskamp en dan zie je dat zijn kwaliteiten niet uit de lucht komen vallen. Hij heeft heel veel talent, maar hij doet er ook veel voor. Hij is voor ons heel gezellig, maar hij is ook heel erg bereid om ons tips te geven. Ik kan best wel goede bochten schaatsen, maar ik ben met Shani nog veel bezig geweest om ze nog beter te maken, ik leer echt veel van hem. Hij is deel van ons team, dus hij deelt zijn kennis met ons, dat vind hij normaal. Hij heeft natuurlijk lang geen deel uitgemaakt van een ploeg en wij hebben nu gewoon geluk dat hij bij Beslist wil horen. Hij heeft deze zomer niet alles meegedaan en vaak zijn eigen plan getrokken in Amerika, maar als hij bij ons was, was hij er ook volledig bij. En hij leert ook weer wat van de trainingen van ons team.”

Vind je het leuk om op trainingskamp te gaan?

“Wij gaan niet zo heel erg veel op trainingskamp, dus we leven er ook echt wel een beetje naartoe. Zo van ‘gezellig, we mogen weer’. Veel leden van ons team wonen in Heerenveen, dus we kunnen elkaar hier ook heel goed opzoeken. Af en toe kan je die standaard van het trainingskamp ook hier gewoon halen, dus dan hoef je ook niet zo vaak weg. Maar als we dan weggaan is het juist ook extra gezellig. ‘Uitje’ is misschien een groot woord, maar zo voelt het soms wel. We trainen keihard en we werken supergeconcentreerd, maar tegelijkertijd is het ook gezellig. De sfeer is altijd goed, we hebben er echt zin in.”

Kun je vriendschappen opbouwen in de schaatswereld?

“Vriendschappen opbouwen in het schaatsen is wel heel lastig. Ik heb best wel wat vrienden uit mijn vorige ploegen, maar die zie ik nu toch heel veel minder. Dat is eigenlijk wel jammer. Iedereen is natuurlijk ook heel druk en je kunt niet veel plannen, omdat het kan gebeuren dat een training langer duurt of verplaatst wordt. Je eigen ploeggenoten zie je het meest.

Iedere concurrent wil je eraf rijden, maar als ze bij je in de ploeg zitten is dat pas vanaf het moment dat de cap opgaat.

Een vriendschap onderhouden als je niet meer bij elkaar in de ploeg zit is wel moeilijk. Je blijft heel erg in het wereldje van je team zitten, ook als je in hetzelfde hotel zit met andere ploegen, ga je daar niet echt mee om. Dat is soms wel zonde, maar zo gaat het nou eenmaal.

Met shorttrackers is het bijvoorbeeld veel sneller gemoedelijk, want dat zijn nooit tegenstanders van je, dat is iets relaxter.

Bij het skeeleren is het ook allemaal wat gemoedelijker. Langebaanschaatsen is misschien iets gestrester als sport. Maar het is ook een andere cultuur, marathonschaatsen is ook een andere cultuur dan langebaanschaatsen. Iedere sport heeft zo zijn eigen cultuur, dat moet je niet altijd willen vergelijken.”

Lees je graag? En zo ja, wat dan?

“Ik lees af en toe zomaar ineens een paar boeken vol gas door en dan kan ik daarna ook weer een tijd niks lezen. Ik lees graag thrillers, ik kan wel vrij snel gegrepen worden door een boek. Als ik er eenmaal in zit, lees ik het het liefst in een keer uit. Het komt wel voor dat ik eigenlijk wil slapen, maar het boek niet weg kan leggen. Dan lees ik gewoon door.”

AANBIEDINGEN