Beert Boomsma: Niet over één nacht ijs

De bekendste ijsmeester ter wereld stopt aan het einde van de maand met zijn werkzaamheden in ijsstadion Thialf. Bijna twintig jaar lang ontfermde hij zich over het Friese ijs. In Proskating magazine brachten we vorig jaar in samenwerking met Innovatielab Thialf een verhaal over de bevlogen ijskunstenaar.

Het ijs. Daar draait het om in de schaatssport. Zonder dat ijs geen wedstrijden en zonder goed ijs geen snelle tijden. Maar het ene ijs is het andere niet. Zo heb je ijs voor shorttrackers, sprinters, stayers of juist een combinatie daarvan. Iemand die daar alles van weet en daar soms letterlijk dag en nacht mee bezig is, is Beert Boomsma. Misschien wel ’s werelds bekendste ijsmeester. Maar hoe maak je nou het beste ijs, het snelste ijs en ijs waar records op gereden kunnen worden? “Dat is niet zomaar de kraan openzetten en wachten tot het water aanvriest hoor”, lacht Boomsma. “Het heeft heel wat voeten in de aarde en de puzzel is nooit helemaal gelegd, er is altijd wel ergens een verbetering mogelijk.” 

Uit eigen bodem

Toen Thialf vier jaar geleden werd verbouwd naar het nieuwe moderne ijsstadion van nu zijn er ook technisch een heleboel zaken veranderd. Niet alleen werd het dak omlaaggehaald, werd Thialf groter en werd het energieverbruik met meer dan 50% gereduceerd. Ook gebruiken Boomsma en zijn team een andere bron. “Het water uit de vorige bron was wat beperkt en liet weinig aanpassingen toe. De rek was er eigenlijk wat uit en daarom begonnen we eigenlijk helemaal opnieuw met een nieuwe bron hier uit de bodem.” Het water uit de bron wordt eerst helemaal gezuiverd, alvorens we weer wat substanties toevoegen om tot het beste ‘ijswater’ te komen. Je moet dan denken aan bijvoorbeeld mineralen, zoals zout om de juiste kwaliteit en structuur te krijgen. Een proces dat eigenlijk constant in ontwikkeling is. Ook al hebben we nu een heel stabiele basis gevonden, blijft het zoeken naar een betere kwaliteit, naar meer glijvermogen of juist weer meer grip van het water dat we op de baan uitrijden.” 

Dat de samenstelling van het water enorm belangrijk is bewees de situatie vlak voor het vorige seizoen. “Je kunt je de tweet van Douwe de Vries wellicht nog wel herinneren. Het ijs was echt niet goed, ook al konden we er moeilijk de vinger opleggen waar hem dat precies aan lag. We hebben toen het water aangepast en eigenlijk werden daarna meteen al enkele baanrecords gereden. Het zit soms echt in kleine dingen.”

Boomsma op de zamboni

Soorten ijs

Bij de herbouw van Thialf kreeg de shorttrackbaan nieuw ijs. Het innovatielab speelde hierin een belangrijke rol. “Het innovatielab was wat dat betreft wel echt de spin in het web die alle partijen samen heeft verbonden. Voor mij is dat ook goed, want je kunt met professionals uit andere vakgebieden sparren. Er is voor mij meer dan het ijs alleen en daar draag ik ook de verantwoordelijkheid voor. Ik heb me bemoeid met de totale technische verbouwing van de hal, we hebben als het ware ‘ons Thialf’ gebouwd en daarin moet je met heel veel zaken rekening houden. 
Om terug te komen op het ijs voor de shorttrackers. We werken hier in Thialf met speciaal water voor de shorttrackbaan en dat is zeker heel anders dan de samenstelling van het water op de 400-meter baan. Tijdens de verbouwing heb ik het shorttrackwater wel eens uitgereden op de 400-meter baan. Toen stonden ze meteen aan de deur hoor, de schaatsers. ‘Het glijdt voor geen meter’ hoor je dan. En dat klopt ook. Het ijs voor de shorttrackers is zachter, waardoor je veel meer grip krijgt en dat is natuurlijk voor die discipline heel belangrijk. Maar daardoor wordt het glijvermogen wel een stuk minder. Dat zachtere ijs is van twee factoren afhankelijk: ten eerste van de temperatuur en ten tweede van de samenstelling. Ik heb wel eens heel zuiver water gehad en ijs gemaakt van -12. De schaatsers vonden het ijs nog steeds zacht en dat terwijl optimaal ijs zoals we dat nu maken een dikke -8 is. 

Allroundijs


Op de 400-meter baan is het water dat gebruikt wordt voor het ijs overal op de baan hetzelfde. Toch kan het ijs dat er ligt elke dag anders zijn. “We hebben het nu heel stabiel op orde en we weten exact wat we doen. Verschillende activiteiten op het ijs vragen soms echter ook verschillende kwaliteiten van het ijs. Wat voor de shorttrackers geldt, veel grip in het ijs, is ook belangrijk voor de sprinters. Bij de start, maar met name ook in de bochten. Voor de specialisten van de lange afstanden is dat minder van belang en wordt er vooral veel glijvermogen van het ijs verwacht. We zijn tegenwoordig goed in staat om aan de verwachtingen te voldoen. Mede ook door de mogelijkheid die we na de verbouwing hebben gecreëerd om de temperatuur van het ijs net uit de bochten apart te kunnen reguleren. Bij het WK Sprint van vorig jaar hebben we dat bijvoorbeeld gedaan. Net na de helft van de bocht tot aan het uitkomen van de bocht was het ijs tot bijna een graad warmer voor meer grip.” De perfecte ijsomstandigheden voor sprinters zijn anders dan de omstandigheden voor de stayers en dat maakt ijs maken voor een allround toernooi lastig, om nog maar niet te spreken over een allround- en sprinttoernooi ineen. “Je kunt wat dat betreft beter ijs moeten maken tijdens de Olympische Spelen”, begint Boomsma. “Elke dag één afstand waar je je helemaal op kunt focussen. Een vol programma met veel verschillende afstanden op één dag is een stuk lastiger. Niet alleen die afstanden, ook al het publiek in de hal en het vaker moeten dweilen van de ijsvloer hebben invloed op datzelfde ijs. Wij zijn dan op zo’n dag ook meer bezig met het stabiel houden van het ijs, de kwaliteit waarborgen, want de omstandigheden moeten voor alle schaatsers gelijk zijn.”


Wereldrecords in Thialf?

Ook dit seizoen werd er alweer een aantal baanrecords gereden en na Salt Lake City, Calgary en Inzell is de Thialf de snelste ijsbaan ter wereld. “Wij liggen op zeeniveau en die andere banen liggen een stuk hoger; dat is natuurlijk in ons nadeel.” Toch sluit Boomsma een wereldrecord, die momenteel allemaal gereden zijn in Noord-Amerika, niet uit. “Ik verwacht eigenlijk straks tijdens de World Cup finale wederom hele snelle tijden. Ik denk dat we hier binnen een niet al te lange periode een 33’er gaan zien op de vijfhonderd meter en een tijd onder de 1.07 op de duizend meter. Als dat kan, waarom zou een wereldrecord dan niet mogelijk zijn in Thialf.” Snelle tijden hangen ook vaak samen met een lage druk die zorgt voor minder luchtweerstand voor de schaatsers. “Daar moet je een beetje geluk mee hebben, maar ook dit jaar zien we dat er baanrecords zijn gereden terwijl de luchtdruk hoog was. Dat biedt natuurlijk mogelijkheden. Daarnaast denk ik dat we ook nog winst kunnen halen uit de kwaliteit van het water. Daar zullen we ons de komende jaren op blijven focussen en als we de stappen gaan maken die we voor ogen hebben, dan denk ik dat een wereldrecord mogelijk moet kunnen zijn.”