Sectievoorzitter inline skaten positief over de toekomst: “De sport is wat je er samen van maakt”

Positiviteit, dat is waar Rene de Klein, voorzitter van de sectie Inline Skaten van de KNSB in gelooft. Juist nu, nu de sport het moeilijk heeft. “Als je die sport omhoog wil brengen, dan ga je met positiviteit naar buiten. Dan praat je opbouwend en niet afbrekend. Want als je nieuwe mensen bij de sport wil betrekken moet je bouwen.”

Er bestaan zorgen over de toekomst van het Inline Skaten, grote zorgen. De marathon lijkt op sterven na dood en wereldwijd stelt Nederland ook op de baan niet veel meer voor. Van de 120 uitgereikte medailles kwam er welgeteld 1 bij de Nederlandse equipe terecht. Duidelijk is dat er wat moet gebeuren om de sport weer in de lift te krijgen. 

Of stoppen met klagen, of zelf iets doen

Sectievoorzitter Rene de Klein wil die zorgen niet bagataliseren. “Zoals het nu gaat, dat moet beter kunnen”, zegt hij. Het is de reden waarom hij twee jaar geleden de bestuursfunctie binnen de KNSB heeft aanvaard. Onbezoldigd. “Ik dacht toen: ‘of ik stop met klagen, of ik ga het doen’. Hij ging het doen, en stroopte de mouwen op. 

Rene de Klein

Want de liefde voor de sport zit diep bij de boomlange inwoner van Amersfoort. “De skeelersport is de mooiste sport die er is. Als ik zie hoe binnen de sport mensen met elkaar omgaan, van oud naar jong, mannen vrouwen onderling. Je hebt plezier met elkaar. Waar maak je dat anders mee? Tassen naast de baan waar iedereen op elkaars spullen let. Het is een grote familie.”

‘De sport is niet aan het kapot gaan’

De analyse dat de sport kopje onder dreigt te gaat deelt hij dan ook pertinent niet. “Laten we vooropstellen: die sport is zeker niet aan het kapot gaan, want er zijn tal van initiatieven in ontwikkelingen binnen de sport. Op de vraag welke ontwikkelingen dat zijn, antwoordt hij: “De sport zal mee moeten groeien met de tijd. Deels wordt de sport daar al in gedwongen, je ziet bijvoorbeeld dat baan- en pistewedstrijden steeds meer worden bezocht, het wordt drukker. Terwijl het bij de marathons minder wordt. En het komt deels ook door het tijdsbeeld. Het moet allemaal sneller en korter.”

De Klein denkt dat de sport over 5 jaar in de breedte gegroeid is, naast de klassieke vormen die wel al kennen. “Dat je natuurlijk wel je evenementen hebt, met piste, baan en marathon, maar dat het ook breder getrokken wordt. Met skateboarden zag je dat er van lieverlee overal skateparken ontstaan. Ik denk dat in die sfeer het skeeleren ook meer gaat ontstaan. Dat het veel meer een sport wordt die iedereen beoefent, dat de sport naast de 1200 mensen die nu een wedstrijdlicentie hebben, breder wordt.”

De hele sport erbij betrekken

Want die breedte, daar wil Rene de Klein allereerst op inzetten. Een breed fundament om daar een hoog gebouw op te zetten. “Als ik kijk naar afgelopen jaar, dan zie je de skeelersport in de volle breedte omhoog gaan. Van recreant tot top, maar ook van jong tot heel oud. Over de hele linie, iedereen op wielen is voor mij een skeeleraar. Je moet die hele sport bij elkaar te betrekken. We hebben ons hard gemaakt die toerrijder meer bij de KNSB te betrekken en meer een klankboord te geven. Want je moet de sport wel in z’n volle omvang aanpakken.”

Alleen kijken naar de topsport is daarom wat hem betreft te beperkt. “Als je puur gaat focussen op de topsport in Nederland, dan krijg je het nooit van de grond. Je zal de sport over de volle breedte moeten promoten. Daarin hebben we vorig jaar richting de toerrijders veel bereikt, Dat het niet is van ‘er zweeft nog wel ergens een Excell-bestandje op Facebook, maar dat het weer georganiseerd wordt. Maar ook die discipline van de sport zal zichzelf een beetje moeten veranderen, want ik denk dat de tijd van pelotonstochten, daarin komt ook verandering. Je kan de tijd niet aan de sport aanpassen, je moet de sport aan de tijd aanpassen. 

‘Kom maar met je ideeën’

Hij neemt het voetbal hiervoor als voorbeeld. “Daar zie je ook dat regels veranderen, die sport zie je ook constant dynamisch bezig. Waar wij ons als sport niet constant aan vast moeten houden is van ‘marathon is nou eenmaal zo, baanwedstrijden zo. Je moet die sport ook laten evalueren. Dan heeft ie nog wel bestaansrecht. En als ik zie dat ik nog geen fietspad op kan gaan en ik kom een skeeleraar tegen, dan zie ik heel veel potentie.”

Wel benadrukt hij keer op keer dat het samen moet, de wedstrijdorganisatoren, de KNSB, maar zeker ook de rijders zelf. “Ik daag iedereen uit om naar mij toe te komen met ideeën. En sterker nog, we hebben er de vacatures en ruimte voor. “En ik zou niets willen dan met een groep mensen die sport verder omhoogtillen. Dat de sport naar beneden loopt onderschrijf ik niet. Ik zie de sport evolueren.”

Het publiek vermaken

En hij komt met voorbeelden: “Je ziet het verschuiven naar meer kortere baanwedstrijden, terwijl ik denk dat er binnen de marathon meer mogelijk is. Je zult wellicht de marathon anders moeten organiseren. Dat je er meer tussendoor en omheen bouwt. Dat je in het programma van de dag de wedstrijden hebt, met de wedstrijden. Maar je moet wel het publiek vermaken. Vermaak je het publiek niet, dan wordt het nooit wat. Het moet een evenement worden. 

En zo’n evenement vraagt wat De Klein betreft een andere denkwijze, breder dan alleen het palet van piste, weg en marathon. “We hebben nu zo’n mobiele piste als in Barcelona. Misschien moet je wel zo’n ding hierheen halen en het land door laten trekken, binnen steden neerleggen en evenementen organiseren om de sport te promoten. Dit zit wel in de denkwereld van de KNSB. Die piste is een van die dingen. Al die schaatsbaantjes in de winter, in al die winkelcentra. Dat is een megasucces, zo zou je in de zomer ook met je skeeleren om kunnen gaan. Dat je evenementen door het hele land heen organiseert. Je moet niet alleen wedstrijden organiseren, je moet de sport promoten. 

Gezamenlijk doel

Het gesprek komt op het interview van Bertus Dokter met Proskating. Dokter luidde de noodklok over de toestand van het inline skaten en liet zich kritisch uit over de KNSB. Hij zei in dit gesprek dat de sport ‘beter af zou zijn zonder de KNSB’. De Klein had liever gezien dat de kritiek binnenskamers was gebleven, ‘aan de vergadertafel’. 

Want het gaat wat hem betreft ten koste van de uitstraling. “We hebben een gezamenlijk doel, je wil de sport omhoog brengen. En als je die sport omhoog wil brengen, dan ga je met positiviteit naar buiten. Dan praat je opbouwend en niet afbrekend. Want als je nieuwe mensen bij de sport wil betrekken moet je bouwen.” De Klein geeft aan dat hij enorm veel waardering heeft voor alles wat Dokter in de afgelopen jaren heeft opgebouwd, maar ‘ook hij kan het niet alleen’.

‘KNSB maakt heel veel mogelijk’

Maar waarom is de KNSB zo onmisbaar, waarom zou het een slecht idee zijn om als Inlinesport los van de KNSB de eigen weg te gaan? De Klein gaat even verzitten en brandt dan los: “Zonder in details te treden: de skeelersport in Nederland bedruipt voor 20 procent zichzelf. Voor de andere 80 procent wordt het vanuit andere disciplines in de KNSB dankbaar aangenomen. Dat is een van de redenen dat ik blij ben dat we bij de KNSB zijn ondergebracht. Want dat maakt heel veel mogelijk. Dat maakt dat we kunnen steunen op heel veel zaken die andere disciplines hebben. 

En het is volgens De Klein niet alleen de financiële ondersteuning die de KNSB waardevol maakt voor de inlinesport. “Als ik kijk naar tijdwaarneming, transponders uit het marathonschaatsen, naar de hele media-support vanuit schaatsen.nl. Of neem de kledingverzorging, de hele nieuwsmedia. Dat wordt allemaal door de KNSB geregeld. En contacten die je hebt, het zorgt wel dat je een zwaardere stem hebt. Als je een skatebond bent, of je belt namens de KNSB, dat is toch een verschil. Dan zal die motor van de NOS er toch iets eerder komen.”

“Als we bij de KNSB weg zouden gaan, dan is die hele sport in twee jaar teniet gedaan”, vervolgt hij. “Dan zijn er nog een paar gezonde plukjes her en der die op locale of regionale gelden draaien. Maar ook richting World Skate Europe en World Skate als wereldorganisatie, die structuur die staat ook. Ik denk dat we dan internationaal minder voorstellen, ls je geen lid bent van een sterke bond, die ook nog eens bereid is daar middelen in te steken.”

RTC’s

De komst van de RTC’s draagt wat De Klein betreft bij aan het versterken van de sport. “De hele structuur van RTC’s is veranderd het afgelopen jaar. Het is teruggebracht naar minder RTC’s en het is disciplineoverlappend. Het is niet meer van het schaatsen, of van het skeeleren, waardoor je een structuur krijgt van ‘jij gaat van de zomer niet skeeleren, want het is slecht voor je schaatstechniek’. Die mentaliteit moet je bij al die trainers weg hebben.” 

Maar wat doe je met de klacht van de clubs dat hun beste rijders naar de RTC’s verdwijnen? “Die geluiden horen wij ook. Ik kan ze niet helemaal tegenspreken, ik kan ze ook niet onderbouwen. Je moet nou eenmaal naar een dergelijke structuur, wil je omhoog. Wat veel belangrijker is, is dat we nu ook een vangnet hebben voor rijders die net niet bij het RTC kunnen rijden, dat je die niet voor de sport verliest. Ik denk dat dat nog wel belangrijker is voor de clubs waar de rijders vandaan komen. Want die leveren goede leden, en daar wordt tegenop gezien. Dan kun je zeggen: dat kun je bereiken.”

Neem een willekeurige andere sport, kijk naar het voetballen. Als jij een goede voetballer heb, bijvoorbeeld Luuk de Jong die naar naar Sevilla gaat, dan denken ze bij PSV ook van ‘dat is dus mogelijk’. Maar kun je die vergelijking wel maken, tussen het oneindig veel grotere voetbal en het kleine inline skaten? “Natuurlijk is het een grotere sport, maar het komt wel degelijk op hetzelfde neer. Je kan daardoor wel stappen maken. En wil je dan uiteindelijk naar die Olympische status, en wil je daarin wat bereiken, dan zal je toch dat niveau omhoog moeten krikken. En dat kan je alleen maar als je de mensen die dat hogere niveau halen, ook op een ander niveau kunnen trainen. Met elkaar en tegen elkaar.”

‘Ik zie alleen maar mogelijkheden’

Maar bovenal wil Rene de Klein bouwen aan zijn geliefde sport. En hij beseft zich goed dat hij dat nooit alleen kan, hij heeft hierbij ook de wedstrijdorganisatoren en de rijders nodig. “Het heeft niet zozeer met de sport te maken, maar met mentaliteit en karakter.” Zelf stopt hij als vrijwilliger 10 a 15 uur per week in de sport om ‘de sport waar ik zoveel van heb gekregen iets terug te geven’. 

“Als de rest van skeelerminnend Nederland dat ook doet, dan heb je binnen no-time een prachtige sport staan”, besluit hij optimistisch. “De sport is gewoon wat je er samen van maakt. En daar moeten we allemaal ons steentje aan bijdragen. Het is een tijd dat mensen graag klagen, maar ik zie vooral kansen en ik zie mogelijkheden. Er zal van mij nooit en te nimmer een negatief geluid over skeeleren komen, want ik zie het niet negatief, ik zie alleen maar mogelijkheden.”

Tekst: Johan Boef