Rob Hadders houdt het definitief voor gezien

Onder de gloeilampen van de Jaap Edenbaan staat vandaag het marathonpeloton paraat voor de opening van het seizoen.  De hele week wordt al druk gespeculeerd van welke teams we vuurwerk kunnen verwachten en welke rijders goed en welk minder goed de zomer zijn doorgekomen. Maar voor één alom gevreesde rijder hoeft de concurrentie niet meer bang te zijn: Rob Hadders houdt het definitief voor gezien.

Door Johan Boef

Na een seizoen vol blessureleed is het genoeg voor Hadders. Ondanks een geslaagde operatie aan een vernauwde liesslagader wordt afgelopen voorjaar zijn contract bij zijn ploeg niet verlengd. En hoewel zijn revalidatie voorspoedig is gelopen, zet hij een punt achter een imposante carrière.  Een carrière die bepaalt wordt door grote successen, zoals de overwinning in de Hollands-Venetiëtocht in 2012, maar ook door diepe dalen, zoals het overlijden van vriend en collega Sjoerd Huisman en de zware val pal voor zijn neus van ploeggenoot Christijn Groeneveld. 

Jillert Anema

Rob Hadders
Rob Hadders wint de Ronde van Skarsterlân

Een talent was Rob niet, maar weet zich niettemin op te werken van c-rijder tot landelijke b-rijder. Maar pas als hij onder Jillert Anema gaat rijden neemt zijn carrière een grote vlucht. “Zonder Jillert was ik nooit zover gekomen. Dat weet ik zeker”  Onder Anema gaat hij rijden in de Renault-ploeg, de opleidingsploeg. Maar wel gelijk bij de A’s. Rob trekt vrijwel iedere wedstrijd zijn ploegmaten de finale in en rijdt zelf 4 keer podium. Het jaar erop mag hij in de BAM-hoofdmacht rijden en pakt zijn eerste overwinning op het natuurijs van het Zweedse Runnmeer. 

Onder Anema leert Rob een cruciale les: hij leert wat winnen is. Bij de huldiging ziet hij in de verte een eenzame figuur aansjokken: Het is Jillert Anema. Hij huilt, rent op Rob af, valt ‘m in de armen en huilt. “Een maand eerder, toen ik na maandenlang knechten voor Bob de Vries en Arjan Stroetinga zelf bij de B’s niet eens een wedstrijd wist te winnen vertelde Jillert me dat ik nooit een wedstrijd zou winnen. En nu stonden we daar, met z’n tweeën te janken.” Maar het brengt ook een besef in Rob teweeg: “Dit is dus winnen, dit is wat het is als je leeft om te winnen”.

Natuurijskoning

In 2012 verkast Rob naar de ploeg SOS-kinderdorpen, ‘Het was tijd om uit de schaduw van de ‘grote drie’ (Bob-Jorrit-Stroet) te stappen. Tuurlijk, ik won ieder jaar wel mijn wedstrijdjes maar altijd bij de gratie van die gasten. Dat voelt lekker veilig maar je moet jezelf de kans gunnen om te kijken hoe ver je buiten dat warme nest kunt komen.’ Hij wordt daar ploegmakker van onder andere Sjoerd Huisman. De twee kenden elkaar al van de b-rijders en raken goed bevriend. Het is ook het jaar van Rob’s grootste triomfen: Het begint met winst in de Aart Koopmanmemorial op de Weissensee. En als het koning winter ook in Nederland toeslaat zet Rob deze lijn voort: eerst winst in de ronde van Duurswold, dan een overwinning in de ronde van Gaasterland, een top-10 plek in de Veluwemeertocht. Het brengt Rob in een roes van onoverwinnelijkheid. 

“Ik kan dus alles en ik kan iedereen hebben, realiseerde ik me. Ik had op dat moment ook het beste team achter me staan. Ons team was op natuurijs gewoon sterker met Geert-Jan, Frank, Douwe, Karlo en Sjoerd. Op dat moment had ik inmiddels Bob de Vries en Jorrit verslagen in de sprint op de Weissensee en ik had eigenlijk iedereen in het peloton al eens geklopt in de finale. Ik was wel ’s weggereden, ik had alle overwinningstypes wel ’s gedaan, maar ik had nog de BAM-trein op volle oorlogssterkte met Stroetinga als afmaker nog nooit verslagen in de sprint.” 

De Hollands Venetiëtocht wordt de kers op de taart, want uitgerekend in het mooiste decor op de Elfstedentocht na lukt hem dat ook: hij wint de wedstrijd door in de sprint vroeg aan te gaan. En geeft Arjan Stroetinga het nakijken. “Het was een van de wedstrijden die ik nooit had gedacht te zullen winnen, hoewel ik het van jongs af aan al de mooiste wedstrijd vond. Met winnaars als Yep Kramer, Henri Ruitenberg, of Erik Hulzebosch.

Henk Gemser

Via Telstar, waar hij wordt binnengehaald als ‘de transfer van het jaar’, gaat hij naar een nieuwe ploeg: Royal A-Ware DHW, onder leiding van levende legende Henk Gemser. Rob stippelt een ideale route uit richting het Olympisch Kwalificatietoernooi (OKT) in december. Maar het loopt niet in de ploeg, Rob mist de ideale voorbereiding op het OKT en ook speelt een oude blessure Rob parten: zijn linkerbeen verzuurt sneller dan zijn rechterbeen en begint hem flink in de weg te zitten.

Op het OKT krijgt Rob weer last van zijn linkerbeen, maar rijdt hij desondanks een knappe 6.21, maar de teleurstelling druipt eraf. “Ik heb gewoon ronden lang gedacht: dat klotebeen. De dagen voor de wedstrijd was alles raak en had ik voor het eerst in maanden geen last van de blessure. Lang had ik voor mijn gevoel 6.15 kunnen rijden, maar nu, net op die dag, werkt dat been weer niet mee. Het ging gewoon niet. Na 2 ronden al het gevoel alsof je al 500 bochten hebt gereden. Ik heb echt zitten janken.” 

Overlijden Sjoerd Huisman

Maar de hardste klap moet dan nog komen. Een klap die eigenlijk alles weer relativeert: op 30 december overlijdt Sjoerd Huisman plotseling op 27 jarige leeftijd. 

‘Tijdens hetzelfde OKT ging op de slotdag het gerucht ineens rond op de ijsbaan. Dat Sjoerd een hartaanval zou hebben gehad. Ik ben toen gaan rondbellen en hoorde toen dat hij was overleden. Eerst reageer je vol ongeloof, dan ga je door de grond, je schrikt je helemaal kapot. Je denkt dat het niet waar kan zijn.” 

Sjoerd was een Rob’s beste vrienden in het peloton. De vriendschap stamt uit de tijd dat ze samen een spannende strijd leverden om de winst in het klassement bij de B-rijders. Een harde strijd, maar buiten de baan was Sjoerd altijd collegiaal. “We liepen samen in, een beetje ouwehoeren rond de baan”. Maar ondanks de concurrentie ontstaat er een hechte vriendschap. “Sjoerd was degene die me opbelde toen ik Pfeiffer had. Dan hoor je van niemand iets, maar Sjoerd belde dan. Dat had ik in het schaatsen nog nooit meegemaakt.” Later worden ze bij Telstar zelfs ploegmakkers en brengen samen vele uren op de baan en op de fiets met elkaar door. De band blijft hecht en Sjoerd leeft altijd mee met Rob als hij weer ’s een uitstapje naar het langebaanschaatsen maakt. “Sjoerd was een van die gasten die altijd een berichtje stuurde voor een belangrijke wedstrijd. Hij kon met vrijwel iedereen in het peloton goed door de deur kon.”

En dan komt een gebeurtenis als in Dronten hard aan. Arjan Stroetinga wordt de dag na de uitvaart van Sjoerd Huisman Nederlands kampioen marathonschaatsen. Het peloton is enorm aangeslagen. Bij de dames wint Foske Tamar van der Wal. Ze komt ingetogen juichend over de streep. Het staat in schril contrast tot de uitbundigheid van Jillert Anema. Als Stroetinga als eerste over de streep is gekomen rent Jillert juichend met de vuisten in de lucht langs de verzorgers van de verliezende ploegen, langs de verzorgers van de ploeg van Sjoerd Huisman, wiens rijders halverwege de koers al verlieten. Het schiet veel rijders in het verkeerde keelgat.

“Ik heb ‘na afloop m een bericht gestuurd en hij heeft er verder nooit wat over gezegd. Roy ‘m heeft gebeld, ik weet dat Geertjan van der Wal ‘m een bericht heeft gestuurd, Martijn Kromkamp stuurde ‘m een bericht. Later hoorde ik wel dat hij z’n team vertelde dat hij die berichten heeft gehad, en wat hij ermee aan moest. Dat hij die berichten heel onterecht had gevonden. In mijn ogen deugt dat niet. Als je als mens niet begrijpt dat zoiets niet kan en dat het misschien handig is om daar even met elkaar over te praten. Dat je op dat moment even je acties uit moet leggen. Want het heeft veel mensen op dat moment geraakt. Natuurlijk, wat hij deed schuurt lekker en hij creëert reuring maar dit was zo ontzettend ongepast.”

Ongeluk Cristijn Groeneveld

Het jaar erop vertrekt Rob naar Van Werven. Als knecht voor sprintkanon Gary Hekman op kunstijs en als medekopman op natuurijs. In de aanloop naar het schaatsseizoen suggereert Rob bij Roy Boeve Christijn Groeneveld in de ploeg op te nemen. Na het opheffen van TVM zit Groeneveld zonder ploeg.

“Ik had een hele tijd niet met ‘m gesproken en waren elkaar wat uit het oog verloren. Roy was verrast dat ik met dat idee kwam en speelde er zelf al langer mee, hij zei: die wil ik er heel graag bij hebben. Roy zag het ook wel zitten. Ik heb toen een fantastische tijd gehad vanaf het moment dat ie erbij kwam. Christijn was bij TVM enorm gegroeid.”

In de aanloop naar het marathonseizoen wordt begin oktober 2014 in Inzell intensief op het ijs getraind. Op het scherpst van de snede. Het ziet er veelbelovend uit. Nog een tweetal trainingen. Het moest de belangrijkste training van de periode worden. Het puntje op de i richting de eerste wedstrijd. Iedereen was vooraf dan ook nerveus. De dagen ervoor ging het al zo hard. 25’ers waren ineens geen uitzondering meer. De training bestaat uit 7 ronden. De eerste drie zijn voor Rob en moeten in rondjes 28 worden afgewerkt, dan zouden Thom van Beek, Crispijn Ariens, en Rick Smit afbouwen naar 26.0 en dan moest Christijn gewoon volle bak. Maar het gaat mis, flink mis.

“Rick reed in de één na laatste ronde al een 25 hoog en Christijn versnelde snoeihard onder hem door met het hele team in zijn rug. Hij brak gewoon weg. Soms ga je gewoon zo hard. Dan rijd je op een snelheid die je nog niet zo vaak gereden hebt en is dat gevoel nieuw.”

Christijn Groeneveld ontkomt ternauwernood aan een dwarslaesie maar zal nooit meer op topniveau kunnen schaatsen. Gewoon leren lopen wordt al een hele opgave. Als op 18 oktober de marathoncompetitie in Amsterdam van start gaat, rijdt het peloton een ronde achter een blauw spandoek met de opdruk ‘Christijn Groeneveld – beterschap. Het is aan sommigen niet besteed. Die hadden nog een rekening te vereffenen. 

‘Stik er maar in, klootzak’

“Voor het ongeluk hadden we gezegd dat we de ambitie hadden het beste team van het peloton te worden. Dat wilden we gewoon. Maar dan had je de agressie moeten zien van die gasten. Voor en na de wedstrijd. Van die gasten van A-Ware. En dat snap ik wel, alleen denk ik dan tegelijkertijd: het is ook jullie vriend die vorige week zijn rug gebroken heeft. En misschien heb je het nog nooit meegemaakt, maar je kunt donders goed begrijpen dat als je ploeggenoot bijna verlamd raakt, dat je kunt begrijpen dat er misschien iets in de koppies van die jongens geknakt is? Maar ze hadden het schuim op de bek. Voor de wedstrijd moest ik hoesten, hoor ik achter me: ’stik er maar in, klootzak’. Ik dacht ‘wat is dit dan?’ 

“We waren er helemaal niet met de kop bij. Jorrit won, maar Arjan Stroetinga kwam als eerste over de streep na het sprintje van het peloton. Hij ging speciaal nog even voor langs ons rijden met als enige tekst: ’Wat nou de baas, wat nou de baas?’. En ik denk: ‘jongen, je snapt er echt niks van he. Je snapt er echt he-le-maal niks van. Net als toen met Sjoerd, weet jij niet rekening te houden met je collega’s als er wat gebeurt. In de wedstrijd bijt je ze de strot af, geen enkel probleem. Ik bedoel, hij had Hekman echt niet het NK hoeven laten winnen. Dan gaat het er gewoon om de overwinning. En voor mijn part rijd je Gary de boarding in. Maar de wedstrijd is op de streep afgelopen en op zulke momenten dan gedraag je je gewoon als een normaal méns ten opzichte van elkaar.”

Het seizoen gaat verloren. En dan is er die blessure. Die ellendige blessure. Door een vernauwde liesslagader verzuurt het linker bovenbeen veel te snel. Het is een bekende kwaal bij vooral fietsers, maar komt onder schaatsers ook voor.

Blessure

“Ooit zei ik tegen eens tegen mijn toenmalige coach: ‘volgens mij verzuur ik sneller met m’n linkerbeen, volgens mij kom ik kracht tekort. En dat is al zes jaar geleden. Ik kon er alleen vaak wel doorheen rijden. Gewoon de houding een beetje aanpassen en de pijn negeren. Vorige zomer had ik met fietsen totaal geen last meer en ik skeelerde beter dan ooit. Zolang ik geen bochten tegen kwam liep het lekker. Maar toen ze in december die scan maakten zeiden de dokteren ‘dit is echt niet goed. Het is heel duidelijk, dit is het probleem en dat kúnnen we verhelpen.

Op de Weissensee volgt een gesprek met sponsor Van Werven: ‘Je mag blijven, maak je daarover geen zorgen, maar dan halveren we wel je contract’. “Dat leek mij ook vrij logisch, en dat heb ik ook gezegd. Maar het zou wel een enorme verandering betekenen, dus dat moet je even laten bezinken.” Rob besluit na het gesprek al snel te willen blijven en door te gaan met schaatsen: ‘ik wil het ook alleen bij jullie doen’ zei ik. “ik wil niet bij een andere ploeg revalideren.”

Einde carrière

Dat de breuk eraan zat te komen krijgt Rob drie dagen later te horen via een Whatsappbericht: “Ik was onderweg naar Schiphol op bezoek bij Christijn en kreeg een appje: ‘We twijfelen of we de samenwerking met jou willen continueren’. In grote trekken kwam het daar op neer. Daarna heb ik geen echte kans meer gehad om er toch uit te komen.”

Hadders vertrekt bij de ploeg, waar geen ruimte meer was voor hem. “Er werd nadien nog ergens gesuggereerd dat ik te duur zou zijn. Dat was niet terecht. Ik heb immers zelf aangeboden het voor niks te doen als geld echt het struikelblok zou zijn. Geld was een leuke bijkomstigheid van het schaatsen, maar nooit de drijfveer.” 

Het betekent feitelijk het einde van Rob’s carrière, hoewel andere ploegen hem nog graag willen hebben. Maar Rob komt niet in de verleiding. “Ik wilde er helemaal voor gaan, niet half, want dan doe ik mezelf en een team tekort. Maar die mogelijkheid om er vol voor te gaan kwam er niet. En ik weiger om me als zo’n zogenaamde ‘lifestyle-sporter’ wanhopig aan de sport vast te klampen. 

Hartstikke tevreden

Een langebaanteam was in die zin nog wel echt een uitdaging geweest. Ik was aan het einde van het seizoen fitter dan ooit, zo bleek uit de fietstest die ik vlak voor de operatie moest doen. De Douwe de Vries -route, dat had ik daarom nog wel willen proberen, maar die kans bleef uit en bovendien heb ik er ook niet actief naar gezocht. Het komt of het komt niet.”

“Sommige mensen hebben me gezegd dat ik niet op zo’n manier moet stoppen, dat ik had moeten kijken hoe ver ik zonder blessure nog had kunnen komen. Maar Ik heb hele mooie dingen bereikt in het schaatsen. Wat had ik nog meer moeten doen? Toen ik begon met marathonschaatsen had ik nooit gedacht dat ik überhaupt één keer zou winnen, laat staan klassiekers en het Unox-klassement, hoe vaak komt dat nou voor? 90 procent van de marathonschaatsers die stoppen met hun carrière hebben nooit zoiets meegemaakt dus ik ben hartstikke tevreden en kijk liever naar wat ik wel heb bereikt dan dat ik ga zitten sippen over ‘wat als…’.

Een langere versie van dit interview, waar Rob dieper ingaat op het huidige marathonschaatsen, leest u op schaatsverhalen.nl.