Laura van Ramshorst beloofde haar opa: “Ooit zal ik die 200 voor je winnen”

“Ik stop er gewoon mee”, zegt Laura van Ramshorst als ze uitfietst op de ijsbaan van Enschede in het najaar van 2019. “Het hoeft van mij niet meer, er gaat nog een keer een dooie vallen.” Ze is net gevallen en even wordt het haar allemaal teveel. Want er is nogal wat gebeurd, de jaren ervoor. “Ik was gewoon zo bang ineens, dat ik het plezier een beetje kwijtraakte.” Toch gaat Laura door, zoals ze eerder op moeilijke momenten ook doorging. Het leidde uiteindelijk tot de overwinning in de Alternatieve Elfstedentocht van 2020. En daarmee loste ze gelijk een bijzondere belofte in.

EK-INLINE

Ze zat er al jaren tegenaan, was telkens de eerste rijder die precies niét meeging, maar nu lukte het dan eindelijk toch: als laatstejaars junior mocht Laura eindelijk dat EK inline rijden. Met Kelly Schouten en Elsemieke van Maaren reisde ze in 2014 af naar het Zuid-Duitse Geisingen om daar voor haar land uit te komen. “Mijn doel was altijd om het EK te halen, ik hikte daar altijd tegenaan, ik was het altijd net niet. En uiteindelijk kon ik dan in mijn laatste jaar junioren uiteindelijk toch mee naar het EK.”

Want op die wielen was het voor haar begonnen. Met haar opa lange tochten rijden in de Flevopolder, bij de SSVN Nijkerk en al snel met topper Luc ter Haar naar Heerde, het waren kostbare moment die ze nog altijd koestert. En dat skeeleren, dat deed ze toch net wat liever dan schaatsen. Chronische pijn aan haar schenen plaagden haar op het ijs, maar op de wielen had ze er geen last van en kon gewoon vrijuit rijden. Tot aan dat EK. “Ik was blij dat ik mijn doel had gehaald, dat ik daar toch heen mocht. Maar een heel leuk EK was het uiteindelijk niet.” Want wat een hoogtepunt had moeten worden, eindigde in een deceptie. Zo vertrok coach Egbert Post halverwege het EK, en bleven goede resultaten uit. “Er was niet echt een leuke sfeer. Ik was heel dankbaar dat ik het heb mogen meemaken en mijn doel had behaald. Maar het was voor mij: ‘Dit hoeft niet nog een keer’.” Het bracht haar tot een beslissing die nog altijd doorechoed. “Ik heb toen de knop omgezet en ging voor het marathonschaatsen.”

SUCCES EN ONGELUK

Want dat was intussen een andere passie van Laura geworden. Met de volle focus op het marathonschaatsen, kwamen de resultaten ook. Ze mocht als vijfde rijdster aanpikken bij de grote Gardena-ploeg, en toonde haar waarde. Door goede resultaten in de regio-competitie, maar ook door bij landelijke doorstroomwedstrijden gelijk goed mee te doen. Bij haar debuut in Den Haag wist ze in een loodzware wedstrijd waar het halve peloton uitstapt, gewoon te finishen. Haar eerste overwinning in de Zesbanencompetitie zal wel altijd een bitterzoete nasmaak hebben. “Het was echt iets van een week nadat Martin was gevallen”, vertelt ze. Haar vriend Martin van der Pol was indertijd B-rijder, en kwam in Heerenveen zwaar ten val. Een schaats in zijn knieholte kostte hem bijna het leven en zette een streep door zijn carrière als marathonschaatser. “Ik stop ermee”, was de eerste gedachte van Laura. “Maar Martin zei toen in het ziekenhuis, ik denk al twee dagen erna: ‘Je gaat niet stoppen, je moet door’.” Hij zei het tegen Laura, hij zei het tegen zijn broer Peter, die in de Topdivisie reed. “We mochten absoluut niet stoppen. Uiteindelijk zijn we toch doorgegaan. Het was een heel heftig jaar, en toch presteerde ik wel. De wedstrijd daarna won ik inderdaad.”

OPERATIES AAN DE SCHENEN

Ze leek het ongeluk niet mee te nemen in haar koersen, en sloot haar laatste jaar als regiorijdster op een tweede plaats af. Het grote werk lonkte. Intussen had ze wel al een tweetal operaties aan haar scheenbenen achter de rug. Het was eerder een reden om alles op het inlinen te zetten, want had ze met schaatsen flinke last, op de wielen gaven de schenen geen problemen. Een eerste operatie in 2012 mislukte nog, de tweede, in 2013 hielp haar van de ergste problemen af.

In 2017 dook het probleem weer op. “Ik werd er onzeker van en ging vaak aan de staart van het peloton rijden.” Het was een jaar dat het leek alsof Laura bij vrijwel iedere valpartij betrokken was. “Je gaat toch onzeker rijden”, zo blikt ze nu terug. Want om het been waar ze het meest last van had te ontlasten, ging ze korter rijden, minder technisch. “Dan reed ik 80 procent van de wedstrijd op kracht”, zegt ze nu bijna verbaasd. “Uiteindelijk ben ik in mei 2018 weer geopereerd.”

‘OOIT ZAL IK DIE 200 VOOR JE WINNEN’

In datzelfde najaar van 2017 krijgt Laura een groot persoonlijk verlies te verwerken: haar opa overleed. De man die met haar ging skeeleren, die zelf over een begenadigde schaatstechniek beschikte, die altijd betrokken was bij haar sportprestaties, was er niet meer. Tijdens zijn ziekbed ging ze vaak bij hem langs, en vertelde hem dan over haar ervaringen. “Toen hij al heel slecht was, hij was zwaar dement en kon niet meer praten, toen zat ik naast zijn bed en zei: ‘Ooit zal ik die 200 voor je winnen’.”

Het leverde een heel kostbaar moment van herkenning op, dat Laura altijd zal blijven koesteren. “Hij had mijn hand vast en keek hij met open ogen mij aan en kneep in m’n hand. Van: ‘Goed’. Dat was zo bijzonder, zo raar.” Toen hij overleed, besloot ze een briefje te schrijven dat ze met hem meegaf in de kist. En op dat briefje herhaalde ze haar belofte. “Dat heb ik op dat briefje gezet, dat ik dat zou gaan doen. En om hem te bedanken wat hij gedaan heeft.”

‘HAAR MESSEN KWAMEN OP MIJ AF’

Het jaar erop reed ze dankzij de operatie aan haar schenen als bevrijd rond en was regelmatig in de top 10 te vinden. “Je moet weer vertrouwen krijgen in je lichaam krijgen, maar het ging steeds beter. Een echte ommekeer ervaart ze op het natuurijs van de Weissensee. Het zijn de lange, zware, selectieve wedstrijden die haar goed blijken te liggen. “Toen ik op de Weissensee demarreerde, dacht ik: ‘Dit kan ik, ik kan diep meedoen in de finale van de 200’. Ook op het ONK ging het al goed. Ook daar demarreerde ze in de finale, maar keek te snel om en werd teruggehaald. “Maar het gevoel was goed, dat was duidelijk.”

En dan ga je lekker het nieuwe seizoen in, zo leek het. Maar een val tijdens de Trachitol-vierdaagse had zomaar het einde van haar carrière kunnen betekenen. Niet omdat die val zo ernstig was, ze liep uiteindelijk geen lichamelijke schade op, maar mentaal was de tik wel groot. Of liever: alle ellende van de voorgaande jaren spitste zich toe op dat moment. “Dat was voor mij heel heftig, ik viel in de kussens en Ineke Dedden kwam met haar messen op mij af.” Het schrikbeeld van wat haar vriend Martin had meegemaakt flitste door haar hoofd en ze dacht gelijk aan het ergste.

“Daarna ging ik denken: ‘Wat is iedereen nou eigenlijk aan het doen?’ Toen ik aan het uitfietsen was, kwam Martin naar mij toe. En ik zei: ‘Het hoeft van mij niet meer, er gaat nog een dooie vallen’. Ik was gewoon zo bang ineens, dat ik het plezier kwijtraakte. Het ging gewoon goed, maar nu kwam dat ongeluk voor mij pas echt terug, dat ik daar echt een soort klap van kreeg.”

STOPPEN, EN TOCH DOORGAAN

“Toen ben ik wel met de psycholoog gaan praten”, vertelt ze. De conclusie was dat ze de wedstrijden op de Weissensee en in Zweden nog wel wilde wilde rijden, maar aan het einde van het seizoen moest er toch maar een punt achter worden gezet. “ik vind de Weissensee mooi, ik vind Zweden mooi, daar ga ik iets moois van maken”, was haar gedachte. “En dan stop ik er wel mee.” Maar het schaatsen voelt toch nog te goed.“

Ik heb vlak voor de Weissensee besloten toch door te gaan, maar bij mijn team Cenned weg te gaan. Omdat ik toe was aan iets nieuws, omdat het trainen in Leeuwarden me teveel werd, ik had daar geen zin meer in. Ik wilde daar niet elke week heen.” Er komt een aanbieding van BlueDune, wat haar in de gelegenheid brengt in één team te rijden met die andere winnares van de Alternatieve Elfstedentocht, met Anne Tauber. En de ploegleider? Haar vriend Martin van der Pol, die op zijn beurt weer wordt geassisteerd door Johan Berga, de ambulancebroeder die in Heerenveen zijn leven redde.

KNOP OM

“Ik heb toen direct tegen de meiden gezegd dat ik weg zou gaan, maar dat ik hoopte dat we het mooi zouden kunnen afsluiten. En dat hebben we gelukkig gedaan.” Want met een nieuw perspectief, met een vrij gevoel reisde ze af richting de Weissensee. “Ik heb daarna gewoon de knop omgezet. Ik vind marathonschaatsen gewoon leuk om te doen, dat is waarom ik er ooit aan ben begonnen. Dus ik ga nu gewoon schaatsen”, zei ze tegen zichzelf. “Aanvallen vind ik mooi, het spelletje vind ik mooi, dat ga ik gewoon doen. Ik ga niet bezig zijn met: ik wil top 10 rijden, of ‘ik wil podium rijden’, nee, ‘je gaat schaatsen omdat je het marathonschaatsen mooi vindt’. ‘Je gaat in de aanval, je gaat er alles aan doen’. En of ik daarmee win of laatste wordt, of dertigste, dat maakte me niet uit. Dus ik was heel vrij in mn hoofd, ik kon doen wat ik wilde. Het maakte niet uit wat ik zou doen.”

‘IK HEB GEWOON GEWONNEN’

En dan, met het hoofd vrij, met volle focus, dan lukt het dus ineens. “Ik wist gewoon: als ik in een situatie kom, dan wil ik aanvallen. Dat plan had ik scherp in mijn hoofd. Voeding hoefde ik niet meer over na te denken, dat had ik helemaal uitgerekend. Dat zat helemaal in orde, dus dat kon ik loslaten. Het plan was gewoon:

Laura van Ramshorst
Laura van Ramshorst wint op de Weissensee de Alternatieve Elfstedentocht.

‘Ik wil er alles uithalen wat er in zit. Ik wilde niet achteraf spijt krijgen van: had ik maar… Dat had ik zo helder in mijn hoofd, dat ik alleen maar daar aan dacht. Ik kon vrijuit schaatsen, want het was goed wat ik deed, het maakte niet uit.”

Tweehonderd kilometer verder stormde Laura op de streep af, achtervolgd door Emma Engbers en Beau Wagemakers, twee erkende natuurijscracks. “Niet nadenken, gewoon gas geven, blijven schaatsen, opletten op het ijs, niet in scheuren rijden,” is het enige dat door Laura’s hoofd speelde. En ze deed het, sloeg de handen voor de ogen en won afgetekend. Het moment erna kon niet verder verwijderd zijn van die sombere avond in Enschede, een paar maanden eerder. “Ik heb gewoon gewonnen”, huilt, lacht en schreeuwt ze gelijktijdig, roept ze door de telefoon tegen Martin die op dat moment in Canada is en ook niet kan geloven wat er is gebeurd. Het ongeloof, de euforie, de emotie, alles mengt zich.

‘HIJ HAD HET FANTASTISCH GEVONDEN’

En in alle blijdschap, tussen de haag van journalisten en fotografen die haar belagen, tussen de juichende ploeggenoten op het dikke Oostenrijkse ijs, zegt haar vader: “Als opa hier bij was geweest…”. En heel even, een paar seconden maar, schiet het beeld van haar opa door haar hoofd. De belofte is ze nagekomen, al kan ze het tot op de dag van vandaag nog maar nauwelijks geloven. “Maar achteraf denk ik er vaak aan: Hij had het wel echt fantastisch gevonden.”