Aanvallen, de koers hard maken, dat is wat Lars Woelders wil en dat is wat hij doet. Niets meer en niets minder. De man met een poster van zijn held Evert van Benthem boven zijn bed droomt intussen van wedstrijden op Nederlands natuurijs. Het liefst die Hele Grote Tocht. Want het is tijd voor Lars Woelders om zelf schaatsgeschiedenis te schrijven.
Naar goed Gramsbergens gebruik werd de jonge Lars al heel jong op de skeelers gezet en reed hij jaren met veel plezier de nodige landelijke wedstrijden. Maar gaandeweg leek steeds meer een carrière als langebaanschaatser voor hem weggelegd, zeker toen hij kon gaan trainen bij het TalentNED van Gerard Kemkers. “Beau Snellink zat daar het jaar voor mij en ik trainde af en toe wel eens met hem mee. Ik zat toen bij RTC- Oost en we trainden allebei in Enschede. Dat was in het coronajaar. Het jaar erop ging ik naar TalentNED. Ik was toen al neosenior 1, dus was eigenlijk al te laat. Ik had dus maar één jaar. Ik zat daar samen met Sebas Deniz, met Joep Wennemars, met Sijmen Egberts, met Stijn van de Bunt en Stefan Westenbroek, met Jade Groenewoud, Evelien Vijn en Chris Frederiks.”
Dat hij uiteindelijk in de marathon zou belanden, lag toentertijd dus niet heel erg voor de hand. “Ik skeelerde natuurlijk al en vanuit het skeeleren gingen we marathonschaatsen. Ik ging toen ik nog bij RTC-Oost zat bij de Beloften rijden en belandde toen bij Talent-NED zat, in de Reggenborghploeg, met Jorian ten Cate en Ruben Ligtenberg. Ik heb dus altijd marathon ernaast gedaan”, legt hij uit. Inmiddels is die volgorde omgedraaid en doet hij het langebanen naast het marathonschaatsen. Van een absolute switch wil hij in ieder geval nog niet weten. “Ik kijk gewoon puur wat ik leuk vind en wat bij me past. Vanuit het langebanen ben ik gericht gaan trainen, dat heb ik een paar jaar gedaan. Toen heb ik bedacht om het andersom te gaan doen en zo ben ik meer naar de marathon gegaan en dat gaat hartstikke mooi.”
‘Hartstikke mooi’, dat straalt er bij Lars van af. Als hij erover praat in het huis, waar hij met Beau Snellink woont, probeert vader Ronald Snellink tijdens het gesprek een complete verbouwing af te ronden. ‘Effe met het blowertje. Ja!’, gevolgd door een hard loeiend geluid. Het leidt Lars geen seconde af als hij overschakelt naar wat hij op z’n minst uit z’n marathoncarrière wil halen. Het tekent zijn focus. “Ik wil graag een keer winnen, ik heb nog nooit gewonnen”, geeft hij aan en legt gelijk uit hoe hij dat het liefst zou doen. “Ik zeg altijd: de mooiste overwinning als marathonschaatser is als enige aankomen met een rondje voorsprong. Dat lijkt me echt cool. Wanneer dat gebeurt? Nou, bijna nooit. Ik heb het nog niet meegemaakt sinds ik Topdi visie-rijder ben. Maar ik kan me goed herinneren toen ik nog Beloften-rijder was en ik de Vierdaagse reed in Groningen. De laatste dag. Erik-Jan Kooiman won toen met een rondje voorsprong, als enige. Dat wil ik ook ooit een keer doen. Mats Stoltenborg deed het ook ooit, ik geloof in Haarlem. Hij zei laatst dat hij niet wist wat hij leuker vond. Want ja, dan weet je al 30 rondjes dat je gewonnen hebt. Ik zei: ‘Dat is toch fantastisch, dat lijkt me geweldig. Ja joh, kom op man. Maar goed, eerst maar eens gewoon een wedstrijd winnen.”
Verder Lezen? Dit is een premium artikel en alleen te lezen in het magazine Schaats Inside #2 2025
Wil je het gehele artikel lezen? Word dan lid!
Ook kun je het nummer los kopen