‘Het was een dramatische week qua weer’ zegt oud-marathonschaatser Jan van Capelle, als hij terugblikt op zijn ervaringen op de Weissensee. Een dramatische week, met uiteindelijk een tocht in dramatisch weer. Het is de afsluiting van een dramatisch jaar. ‘Voor hetzelfde geld had ik hier niet meer gestaan’.
Door zijn zoon Wop begint in 2016 het balletje te rollen. Wop is net een jaar onderdeel van het Skat4Air-marathonteam als Jochem Uytdehage Jan benadert met de mededeling “dat het wel leuk zou zijn als je de marathon in Finland zou meerijden.” Jochem weet aan wie hij het vraagt. Jan is een ervaren marathonrijder die als wedstrijdrijder drie Elfstedentochten uitreed en als landelijke A-rijder in het verleden wedstrijden won. Zelf kent hij niemand met taaislijmziekte, maar het goede doel staat hem aan, dus gaat hij akkoord. Alleen lijkt Finland hem niet handig, Oostenrijk ligt wat hem betreft meer voor de hand: “Ik zei, ik rij liever op de Weissensee, want daar rijdt Wop ook.”
Gescheurde aorta
Het wordt Oostenrijk, tenminste, daar valt de keus op. Want als Jan in het najaar van 2016 tijdens de training zich niet goed voelt, blijkt het mis te zijn, goed mis. “ik voel ineens een steek hier, aan de rechterkant van m’n borst. Ik ga meteen het ijs af, doe m’n pak uit, want het voelde gewoon benauwd.” Eerst wordt nog gedacht aan een hartinfarct, maar na een ct-scan blijkt het te gaan om een aorta dissectie type a, ofwel een gescheurde aorta. De prognose is doorgaans slecht: slechts 10% van de patiënten overleeft. Maar Jan heeft geluk gehad, geluk dat op tijd de juiste diagnose is gesteld, en geluk dat hij een buitengewoon sterk gestel heeft. Toch was het kantje boord. Aan schaatsen in Oostenrijk denkt hij even helemaal niet. Wel spookt de gedachte dat hij misschien wel helemaal niet meer zou kunnen sporten door het hoofd.
Skate4Air-marathon in Utrecht
Er volgt een traject van revalidatietraining “Daar is wel wat overheen gegaan.” In april stapt Jan weer op de fiets, maar komt nauwelijks voor vooruit. “In het begin zat ik op de racefiets en werd ik voorbijgefietst door mensen op zo’n elektronische fiets.” Als Jan via Brenda Bisschop de Skate4Air-enquete binnenkrijgt rijst er een mooi idee op in zijn rusteloze brein. “kunnen we niet een Skat4Air-marathon op de thuisbaan organiseren?” Jan heeft als oud-baancommissaris marathon de ervaring en schetst in de enquête zijn idee. Als voorzitter Philip van Aerssen het idee onder ogen krijgt aarzelt hij niet, en belt Jan enthousiast op. Niet veel later zitten ze op het hoofdkantoor van de KNSB met competitieleider marathon Willem Hut om de tafel en worden spijkers met koppen geslagen.
De marathon wordt een groot succes, tal van sponsors willen aanpikken, en onder aan de streep wordt er een behoorlijk bedrag overgehouden dat ten goede komt aan Skate4Air. Maar belangrijker nog is de naamsbekendheid die Skate4Air onder de schaatsers krijgt. “We moeten elk jaar rijders binnenhalen voor de toertochten in Zweden en de Weissensee. Die gaan weer geld inzamelen voor het goede doel. ‘Hoe moeilijk kan het zijn’, vraag je jezelf wel eens af. Maar het is makkelijker 10.000 man te vinden die de Alp d’ Huez op fietsen, want niet iedereen kan schaatsen. Dus moet je zijn waar de schaatsers zijn.”
‘De eerste 50 kilometer was er niks aan het handje’
Inmiddels is Jan zelf ook weer volop in training, want een kapotte aorta of niet, hij heeft ooit toegezegd te rijden, dus rijden zal hij. Het lijf heeft wel een klap gehad, maar is gebouwd op herstel. Een 200 kilometer is nog teveel gevraagd, die 100 moet te doen zijn. Bij wijze van training rijdt hij dinsdag onder een stralende zon een goeie 75 kilometer, ervan uitgaande dat hij pas vrijdag weer aan de bak moet. Maar het weer dreigt om te slaan, en de tocht wordt een dag eerder gehouden. Wat minder herstel, maar Jan kan het hebben. Die dag meldt hij zich om half acht in de Skate4Air-tent en pikt direct aan als de grote gele trein voorbij davert. Er staat wat water op het ijs, maar het gaat voortreffelijk. “De eerste 50 kilometer was er niks aan het handje, het was warm, maar het ijs was nog goed. Op een gegeven moment ging het ijs hard achteruit. Toen ging het harder waaien en harder dooien en regenen. Het ijs leek nergens meer naar.”
De meesterknecht
En ja, hij heeft wel eens slechter ijs meegemaakt, maar moet daarvoor in gedachten wel ver terug de vorige eeuw in. “Ik heb in 1978 het waterballet in Finland meegemaakt. Maar dan ben je jong, dan ga je er toch makkelijker overheen. Dit was anders slecht dan andere keren. Ik heb nog nooit dit soort sneeuwijs meegemaakt. Je zakte er in weg. En je klapt dan zo voorover.”
Een flink stuk over de helft komt Jan ongewild alleen te zitten. Een plaspauze kost hem de aansluiting met de groep: “Ik dacht, ik rij even vooruit, dus ik had een halve ronde vooruit gereden, maar toen gingen ze hard achter me aan. En ik had gezegd, als je me dan voorbij komt bij de Skate4Air-tent doe dan effe rustig aan, dan kan ik weer aansluiten.” Maar als Jan nog in de tent is voor zijn sanitaire stop, davert de gele trein voort. De rijders kunnen simpelweg niet meer uit het ritme loskomen, want als het ritme breekt, breekt alles. Eenmaal klaar ziet hij ze in de verte verdwijnen: “Ik heb ze de hele tijd op ongeveer dezelfde afstand voor me gezien. Dat is verschrikkelijk. En dat is tussen de oren een hele harde klap geweest. Maar ik wist dat de meesterknecht zou komen. Hij zou het laatste uurtje mee rijden.” Die meesterknecht is zoon Wop, die Jan 25 kilometer lang langs de slechte plekken gidst, uit de wind rijdt en waar nodig coached. Het is de Skate4Air-mentaliteit, elkaar te helpen en bij te staan wanneer het zwaar wordt. Het geeft de tocht van Jan een eigen lading, zoals iedere Skate4Air-rijder met een unieke emotionele lading meerijdt. “Voor mij was het een hele emotionele ervaring. Ik had ‘m vorig jaar niet gereden, en je rijdt er wel met de gedachte ‘voor hetzelfde geld was ik er niet meer geweest’.”
Het gezicht van Jan wordt met iedere loodzware kilometer meer getekend, en als hij over de streep komt staan zijn ogen hol van vermoeidheid en ontbering. Zoon Wop tilt zijn arm in een overwinningsgebaar omhoog, en het in het geel gehulde tweetal krijgt een luid applaus van de crew van Skate4Air. Het halen van die 100 kilometer is een van de mooiste momenten in Jan’s toch behoorlijk rijke sportcarrière. “Ik heb nu zes tienen. Mijn overwinningen bij de A-rijders in Assen en Alkmaar, de drie Elfstedentochten, en dit was de zesde. Toen ik in het ziekenhuis lag, was mijn grootste angst dat ik iets niet meer zou kunnen. Een schaatser wiens been wordt geamputeerd, die is klaar. Mijn eerste gedachte na die operatie was ‘ik kan in ieder geval weer gaan schaatsen’.“ Naast dit besef gaan Jan’s gedachten ook regelmatig uit CS-patienten. Het zijn gedachten die hij ook tijdens zijn helletocht in Oostenrijk had, en nu nog heeft: “Zij hebben iets wat onherstelbaar is. Mij hebben ze gerepareerd en ik kan weer lang mee.” Het is een besef dat hij ondanks de klap die zijn lichaam te verwerken kreeg, bevoorrecht is. En het is een besef dat er in de toekomst wel weer meer inzit dan de 100 kilometer van dit jaar: “Ik weet zeker als ik volgend jaar de 200 wil rijden, en het weer is goed en ik ben getraind, dat die 200 mij dan wel weer gaat lukken.”
Tekst Johan Boef