Waar Irene Schouten vol overtuiging de wereldtitel wist te pakken op de massa start tijdens het WK in Inzell, dropen de Nederlandse mannen na de wedstrijd teleurgesteld af. Zoals al het hele seizoen na elke internationale massa start. Bart Swings, één van de beste massa start rijders ter wereld en bovendien de nummer twee van de Olympische Spelen, weet wel hoe dat komt. “De bondscoach stelt steevast niet de beste rijders op.”
Het leek ons Nederlanders op het lijf geschreven. De massa start. In een land met een rijke marathontraditie en de beste langebaanschaatsers ter wereld zou deze minimarathon een kolfje naar onze hand zijn. Niets is echter minder waar. Waar Irene Schouten bij de dames veel indruk maakt laten de Nederlandse mannen het massaal afweten. Zeker de afgelopen jaren. Specialist Bart Swings kijkt vanaf een afstand toe, vindt het ook prima zo, maar begrijpt er vrij weinig van.
“Koen Verweij is de beste”
Op de vraag wie de beste rijder is op de massa start in Nederland moet Swings even nadenken. “Dan kom ik toch op Koen Verweij. Hij had tijdens de Olympische Spelen niet echt een goede vorm, maar werd alsnog derde. Hij kan koersen en heeft de snelheid, dat zijn twee hele belangrijke wapens.” Als tweede man zou Swings Jan Blokhuijsen opstellen. “Hij heeft al meer dan eens bewezen goed te zijn op dit onderdeel en kan net als Koen goed racen. Dat hebben ze met het inline-skaten geleerd.”
Feit is dat beide mannen ervoor kozen om een jaar niet te schaatsen en daarmee is Nederland voor Swings de beste twee mannen kwijt. “Ja wie dan?”, zegt de Belg aarzelend. “Er zijn best wat jongens die het zouden kunnen denk ik, maar de vraag is of ze het ook echt willen. Neem iemand als Gary Hekman, die kan het, maar wil hij het ook? Je kan in een seizoen niet een tweehonderd kilometer op natuurijs rijden en snel genoeg zijn voor de massa start. Dat gaat niet.”
“Je kan het er niet bij doen”
In Nederland hangt de massa start er nog altijd bij en wordt het nauwelijks serieus genomen door de schaatsers. Wat telt zijn de individuele traditionele afstanden en dat geeft de buitenlandse schaatsers kansen. Op de ploegenachtervolging wordt Nederland met grote regelmaat verslagen door landen met kwalitatief veel mindere schaatsers en op de massa start speelt Nederland bij de mannen al tijden slechts een bijrol.
“Ik weet niet exact hoe de Nederlanders erop trainen en of ze ervoor trainen, maar in het buitenland gebeurt dat zeker wel. De inrijbaan, waar we rijden tijdens de massa start, is veel krapper dan de wedstrijdbaan en dat is alleen maar goed onder te knie te krijgen als je dat ook traint. In Inzell wordt zeker eens per week een training afgewerkt aan de binnenzijde van de baan en bootsen we wedstrijden na. Dat is vaak goed te overleggen met alle rijders op de baan en iedereen profiteert hiervan. In Thialf lijkt dat eigenlijk onmogelijk, zeker op de uren van de langebaanschaatsers en dat is wel een fout denk ik, ook van Thialf.”
De Belg, die momenteel al weer indruk maakt op de wieltjes, kan er niet mee zitten. Zolang de Nederlanders het onderdeel niet serieus nemen heeft hij meer kansen op succes.