Allrounders, een uitstervend ras?

De alleskunner binnen de schaatssport is de allrounder. Een schaatser die zowel de korte- als de lange afstand beheerst. Een schaatser ook, die na een loodzware vijftienhonderd meter een dusdanig herstelvermogen moet hebben, om ook op de slotafstand alles te kunnen geven. Voor de schaatsers een grote uitdaging, zeker ook op het gebied van voorbereiding en trainingsaanpak. De traditie van het allroundschaatsen staat echter onder druk.

Inmiddels wordt er gesproken over het WK afstanden als belangrijkste wedstrijd van het jaar in een niet olympisch seizoen en lijkt de échte allroundschaatser een uitstervend ras.

Waar er in de vorige eeuw nog van schaatsers werd verwacht dat ze alle afstanden beheersten, kennen we tegenwoordig veel meer specialisten. Dat is ook niet zo vreemd, want op de Olympische Spelen kennen we geen allroundklassement. Met de komst van het WK afstanden in 1996 is het specialiseren alleen maar verder toegenomen. Inmiddels wordt er gesproken over het WK afstanden als belangrijkste wedstrijd van het jaar in een niet olympisch seizoen en lijkt de échte allroundschaatser een uitstervend ras.

“Weg met het allroundschaatsen”

In 2014 liet de toenmalige voorzitter van de ISU, Ottavio Cinquanta, er geen misverstand over bestaan: “De tien kilometer is saai voor toeschouwers, televisie en sponsoren. Wat mij betreft schaffen we de allroundtoernooien af, de Nederlanders zijn veel te goed. In plaats daarvan houden we een soort EK afstanden met kortere afstanden, het liefst op een baan van 250 meter.” Een opvallende tirade destijds, maar niet geheel ongefundeerd en ook niet zonder gevolgen. De baan is nog steeds vierhonderd meter lang en de  langste afstanden zijn er nog, al is het wel met minder deelnemers.

Het EK allround is echter wel anders dan in het verleden. Om het jaar is het geen allroundtoernooi meer, maar een EK per afstand. Het aantal allroundkampioenen en rijders dat hier nog voor wil trainen, neemt verder af. Een doorn in het oog voor menig schaatsliefhebber.

Jaap Eden

De geschiedenis van het allroundschaatsen is een rijke, met als eerste winnaar ooit van het ISU WK allround de Nederlander Jaap Eden. Op de ijsbaan in Amsterdam zegevierde hij in 1883. Zijn tijd op de vijf kilometer, die hij winnend afsloot: 9 minuten en 59 seconden. Hij bleef net onder de tien minuten. Na Eden volgden vele schaatshelden in zijn voetsporen. Wat te denken van de Noor Oscar Mathisen, Ard & Keessie, Eric Heiden, Clas Thunberg en onze eigen Sven en Rintje. Wat te denken van Gunda Niemann, Karin Enke en onze eigen Ireen en Atje. Grootheden van nu. Groot geworden door het allrounden.

 

 

Steeds grotere belangen

Het publiek vindt het prachtig, het allrounden. Twee of drie dagen lang rijden voor een klassement. De sprinterstypes, die hun winst proberen te pakken op de vijfhonderd meter en al strompelend de schade proberen te beperken op de lange afstanden. De allrounders met een voorkeur voor de lange afstanden bewandelen de omgekeerde weg. Schade beperken op de korte afstand en huishouden als het rondebord hogere waarden aangeeft. Het is een spel, een strijd die mensen boeit. Maar het brengt onze topschaatsers soms in een spagaat. Niet alle sponsorcontracten zijn ruimschoots genoeg om van te leven en een status bij het NOC*NSF, de overkoepelende sportorganisatie, is in veel gevallen zeer welkom. Een inkomen dat het leven als topsporter mogelijk maakt. Een top 8-notering tijdens een WK, Olympische Spelen of een internationaal topsportevenement is het uitgangspunt.

Met nog slechts één EK allround in de twee jaar, wordt het specialiseren alleen maar gestimuleerd. Op een WK allround is immers maar plaats voor de beste drie schaatsers in totaal, terwijl dat op een WK per afstand de beste twee of drie schaatsers per afstand zijn. De kans om je als goede schaatser te plaatsen, wordt daarmee aanzienlijk groter. Op een WK afstanden zijn namelijk 17 individuele startplekken en daar zit de ploegenachtervolging nog niet bij.

Selecteren

Ook in Nederland wordt het nationale allroundtoernooi al jaren weggedrukt op een datum die voor de absolute toppers niet interessant is. Sven Kramer, ’s wereld beste allrounder aller tijden, werd de afgelopen tien jaar slechts drie keer Nederlands kampioen. Niet omdat hij niet de beste was, het paste niet in zijn schema. Ireen Wüst kon het afgelopen decennium slechts twee titels bijschrijven, om vrijwel dezelfde redenen. Het NK allround is al jaren niet meer een strijd tussen de beste allrounders van Nederland.

Als we het allroundschaatsen willen behouden, de traditie voort willen laten leven, is het belangrijk om als schaatsland Nederland het allrounden ook nationaal serieuzer te nemen.

De selectieprocedure voor de grote internationale allroundtoernooien staat ook bij menigeen ter discussie. Op basis van de twee middenafstanden wordt een EK-ploeg gevormd. Discutabel, want vaak is juist de combinatie van alle vier de afstanden tijdens een allroundtoernooi beslissend. Dat wil niet zeggen dat de EK-ploeg er anders uit had gezien, maar de strijd was transparanter en eerlijker geweest.

Als we het allroundschaatsen willen behouden, de traditie voort willen laten leven, is het belangrijk om als schaatsland Nederland het allrounden ook nationaal serieuzer te nemen. Het NK afstanden als selectiemoment in december voor het belangrijke WK afstanden. Waarom niet, net zoals een aantal jaren geleden nog standaard was, het NK per afstand houden aan het begin van het seizoen. Het NK allround tussen kerst en oud en nieuw en een selectiewedstrijd voor het WK afstanden dichter op het WK? Hiermee krijgt het allrounden weer een groter podium en zien we de beste allrounders van het land ook tijdens de nationale kampioenschappen in actie.

Tekst: Jan van Loon
Foto’s: Vincent Riemersma