Een blog over training: Spannend

Nog niet zo lang geleden werd mij de vraag gesteld: ‘Wil je een blog schrijven?’ ‘Eh, wat wordt er dan van mij verwacht?’ Dat was mijn eerste reactie. Ik houd wel van controle. Ik wil graag weten waar ik aan begin. En tegelijkertijd houd ik van uitdaging. Dingen doen, die niet voor de hand liggen of nog nooit door iemand anders zijn gedaan. Ook al is dat weliswaar niet in het extreme, hoor.

Vroeger op school had ik een enorme hekel aan spreekbeurten en verhalen schrijven. Iedere zin, in een door mij met moeite op papier gekregen tekst, begon meestal met ‘En toen…’ Mijn spreekbeurten-angst uitte zich in dagenlang niet kunnen slapen. Uiteindelijk deed ik hakkelend en stotterend mijn verhaal voor de klas over mijn lievelingssport, het schaatsen. Dit onderwerp aanhalen was kiezen voor de gemakkelijkste weg. Lekker in de comfortzone blijven. De angst om voor de groep te praten, heb ik inmiddels overwonnen. Na ruim 20 jaar gewerkt te hebben in het basisonderwijs, heb ik wel de nodige ‘spreekbeurten’ gehouden. Nu nog het teksten schrijven. Een schaatstrainer die ik ooit had, zei vaak: ‘Iets wat je vaak doet, daar word je goed in’. We oefenden schaatspasjes en technische aspecten op het ijs tot in den treure. Ik ben al begonnen met oefenen van teksten schrijven. En zie, hier leest u mijn eerste blog.

Onzekerheid over hoe mijn blog door de lezer ontvangen wordt, heb ik wel. Verscheidene vragen denderen door mijn brein. Haal ik wel interessante onderwerpen aan? Is de boodschap of, om in onderwijstermen te blijven, de kerngedachte van de tekst wel helder? Hoe zit het met de zinsopbouw? Ach, oefening baart kunst, denk ik maar. Datzelfde geldt voor schaatsen. In de basis is ieder mens onzeker. In iedere schaatser schuilt ergens onzekerheid, spanning of angst, al weten sommigen dat heel goed te verbloemen. Daar waar snelle binnenbochten in 8 van de 10 keer goed geschaatst worden, blijven die twee keer, die wat minder gingen, boven komen. Veelal zijn het de negatieve ervaringen die door jouzelf als sporter onder het vergrootglas worden gelegd. Wanneer je dit meeneemt naar de volgende wedstrijd, zul je dus angstig zijn voor die bewuste bocht, met grote kans op falen. Stof voor de sportpsycholoog? Misschien wel. Echter de grotere rol is weggelegd voor de trainer/coach. De coach die in iedere training benadrukt wat er goed gaat en positieve feedback geeft, blijkt veel positiever resultaat te hebben op de sporter dan de trainer die inzoomt op hetgeen ‘faliekant verkeerd ging’. Natuurlijk ben je als coach kritisch. Benoem de verbeterpunten en koppel dat tegelijkertijd aan de deelstapjes die gezet kunnen worden, om uiteindelijk in dit geval, na veel herhalingen een stabiele bocht te schaatsen. Iets wat je vaak doet, daar word je goed in. Zo, mijn eerste blog is klaar. Ik denk dat ik binnenkort een boek ga schrijven.

Piet Hijlkema

Wil je ook trainingsadvies of begeleiding van Piet. Ga snel naar zijn website voor meer informatie.

AANBIEDINGEN