Een knappe mix van ongeremd jeugdig enthousiasme en de levenswijsheid van de oude garde maakte Reggeborgh vorig seizoen tot hét te kloppen team in de internationale schaatswereld. Het is aan de groene brigade om die lijn komend seizoen door te trekken. En dat zullen ze zeker gaan proberen.
Wereldtitels werden er veroverd, nieuwe helden gelanceerd en oude helden stegen tot grote hoogten. Met jonge honden als Jenning de Boo en Tim Prins werd de internationale sprinttop verrast, waar oudgedienden als Kjeld Nuis en Patrick Roest ‘gewoon’ deden wat ze altijd doen: winnen. Ook Femke Kok mag gaandeweg tot de oude garde worden gerekend, samen met haar hartsvriendin Marrit Fledderus, die stapje voor stapje toch echt die absolute top nadert.
En dan zijn er nog de nieuwe aanwinsten: Antoinette Rijpma de Jong is inmiddels een doorgewinterde routinier die al veel won, maar die bij Reggeborgh hoopt op nieuw elan en nog meer mooie overwinningen. Het is aan de coaches Gerard van Velde, Dennis van der Gun en Robin Derks en hun staf om het zestiental naar een nog hoger niveau op te stuwen, want al gaat het goed, het streven is om het toch weer beter te doen dan het vorige jaar.
Femke Kok – “Natuurlijk wil ik heel graag weer die wereldtitel halen”.
“Iedereen gaat heel lekker en dat merk je in het team. Wij zijn heel dankbaar dat we dit mogen doen en dat zeggen we ook best wel vaak tegen elkaar. Soms regent het en heb je even geen zin in trainen. Maar dan denk ik, waar zeiken wij eigenlijk over? Het is al supermooi dat wij dit kunnen doen.”
“Bij de jongens is het best wel bijzonder: we hebben zo vijf, zes man die top 10 kunnen rijden op het NK en om de tickets kunnen strijden. Toch zijn ze heel erg sportief naar elkaar en proberen ze elkaar in de training naar een hoger niveau te trekken. Bij de dames zijn Marrit Fledderus en ik als sprinters met z’n tweeën. Maar het is denk ik heel erg bijzonder dat we elkaar met respect behandelen. Alleen als je in de baan staat, ben je elkaars concurrent, maar in de training wil je elkaar beter maken. Dat is wel heel erg mooi.”
Marrit Fledderus – “Beter, sneller en sterker worden”.
“Elk jaar ga ik iets vooruit, gewoon in kleine stapjes. Het is bij mij niet in één keer, zoals
bij Femke, dat ik wereldkampioen wordt. Ik merk gewoon dat ik elk jaar dichterbij kom. Zoals afgelopen seizoen met de World Cups, dan scheelt het bijna niks of ik sta op het podium. Dat geeft mij heel veel motivatie voor het komende seizoen. Om het dan wel een keer te laten lukken en dat het dan gewoon vaker gaat gebeuren. Dat is uiteindelijk wel het doel.”
“We zijn naar Mallorca en Inzell op trainingskamp geweest, dat waren wel de hoogtepunten van de zomer. Het is altijd weer wennen op het ijs. We doen nu heel veel trainingen, dus je bent niet helemaal uitgerust. Met de wedstrijden ben je dat wel, dus dat is een ander gevoel. Maar het gaat echt prima, ik mag niet klagen.”
Jenning de Boo – “De prestaties zijn top en de sfeer zit er goed in”.
“Vorig seizoen heb ik extreem veel geleerd. En ook heel veel lol gehad. Ik merk dat ik na de laatste World Cup, ik ben toen vier weken van huis geweest, de batterij erg leeg was bij mij. Dat zijn dingen die je meeneemt naar het volgende seizoen. Dan hoop ik weer World Cups te rijden en ga ik kijken hoe ik die cyclus beter doorkom. Op een gegeven moment moest ik echt even opladen. Maar ik heel veel genoten. En ook daarna was het best wel een beetje nagenieten.”
“Het liefst rijd ik gewoon alles wat ik mag rijden. Maar er zijn wel belangrijke piekmomenten natuurlijk. Je moet wel afwegen: ga ik hier vol naartoe focussen. Bijvoorbeeld bij een World Cup, als ik het weekend daarna een NK sprint heb waarmee ik me kan plaatsen voor een WK, dan ga ik misschien wat meer afwegen. Dan ga ik daarover nog wel met Gerard van Velde om de tafel.”
Stefan Westenbroek – “Wij moeten de verhalen nog gaan maken”.
“Het World Cup Kwalificatie Toernooi vorig jaar was heel teleurstellend. Het liep echt voor geen ene meter. Dat was best wel een ondergang en heb ik mezelf er weer een beetje op moeten zetten. Op het NK afstanden ging de eerste 500 meter ook niet goed, toen viel ik. Toen kon je me nog meer uit de grond halen. Maar dan ga je naar Gerard, die kijkt je een keer goed aan, van: ‘gast, wat ben je nou aan het doen?’ Toen schaatste ik me er uiteindelijk op drie honderdste tussen en mocht ik uiteindelijk toch nog World Cups gaan rijden in Amerika. Dat was supervet. En de kers op de taart was natuurlijk de WK afstanden waar ik zesde werd op de 500 meter. Dat was supertof. Uiteindelijk heb ik een goed seizoen gehad, maar dat had ik op het WCKT totaal niet voor ogen.”
“Afgelopen zomer heb ik nog geskeelerd. Het NK won ik. Toen dacht ik: nou huppel ik even door naar het EK. Daar ging het best goed, ik reed een PR. Alleen het niveau daar is zo verschrikkelijk hoog… Ik vond het echt een hele leuke ervaring. De sfeer is daar heel anders, dat is heel leuk. Alle ja, dat niveau. In Nederland kom je daar nog mee weg, maar op wereldniveau niet.”
“Natuurlijk kijken wij ook naar Jordan Stolz. Hij doet hele bijzondere dingen, rijdt bizarre tijden. Kopiëren kun je natuurlijk nooit doen, dat heeft geen zin. Maar we kijken wel naar wat hij goed doet. Dus ja, wij doen gewoon onze stinkende best. Ik denk dat we echt wel verbeterd zijn. Als je kijkt naar de tijden van onze tempo gisteren, dan zie je dat we allemaal verschrikkelijk hard rijden.”
Verder Lezen? Dit is een premium artikel en alleen te lezen in het magazine Schaats Inside #1 2024/2025
Wil je het gehele artikel lezen? Word dan lid!
Ook kun je het nummer los kopen