Het Nederlandse model
In Nederland mogen commerciële ploegen maximaal veertien schaatsers onder contract hebben. Daarnaast mogen ze ook nog een opleidingsploeg starten en daar mogen maximaal zes schaatsers onder contract staan. Dit zouden twee verschillende ploegen moeten zijn, maar in de praktijk gebruiken ploegen deze mogelijkheid om hun ploeg te vergroten naar maximaal twintig rijders op de langebaan. Dit zijn grote ploegen, maar door goed met elkaar samen te werken heb je als coaching staff veel mogelijkheden om rijders goed met elkaar te kunnen laten trainen.
Er zijn vier commerciële ploegen in Nederland, dus als alle ploegen de volle mogelijkheden zouden benutten, dan is er plek voor tachtig betaalde langebaan schaatsers in Nederland. TACHTIG!!! En dan tel ik de marathonschaatsers nog niet eens mee. Jaloersmakend voor alle bonden buiten Nederland zou je zeggen.
In principe is dat natuurlijk ook zo. Nergens hebben talenten en toppers meer mogelijkheden dan in Nederland. Dit model garandeert ook medailles op grote toernooien, want er zijn er altijd wel een paar die om goud meedoen. Buitenlandse bonden zijn vaak al blij als ze tien rijders bij elkaar kunnen zetten en hier een nationale ploeg van kunnen maken. Toch kregen deze ploegen het voor elkaar om 50 procent van de gouden medailles op het laatste WK afstanden in Hamar van Nederland af te snoepen. Een WK dat voor Nederland uiterst succesvol was.
Hoe komt dit dan?
Verder Lezen? Dit is een premium artikel en alleen te lezen in het magazine Schaats Inside 2024-2025 #3.
Wil je het gehele artikel lezen? Word dan lid!
Ook kun je het nummer los kopen