Na tegenslag en blessures pakt Ligtenberg nationale titel

Het viel eindelijk mijn kant op

“Ik kon mijn eigen skeelers niet eens strikken”, vertelt Ruben Ligtenberg (17) over de nasleep van een val in het skeelerseizoen van 2019. Een val met hersenschudding en een gekneusde pols verknoeide zijn eerste jaar als A-junior, een ontsteking in de schenen gooide het daarop volgende schaatsseizoen vervolgens ook flink in de war. En met een reeks klasseringen nét buiten de top 3 leek het sterk ingekorte seizoen het ook nét niet te worden, hoewel duidelijk was dat de vorm prima was. Maar op het gladde asfalt van circuit Zandvoort viel het eindelijk zijn kant op. En hoe. “Dit is echt een droomscenario, er komt bijna letterlijk een droom uit.”

Tekst Johan Boef
Foto’s Vincent Riemersma

Hersenschudding en blessureleed

Het was die titel bij de junioren-b  op de afvalkoers tijdens het NK in Heerde in 2018, die hem bij velen op de radar zette. De nationale marathontitel bij de junioren op het kunstijs van Dronten, een half jaar later onderstreepte nog eens dat er bij Ruben Ligtenberg veel in het vat zat. De verwachtingen voor 2019 waren hoog, op de wielen én op het ijs, bij de volgers, maar ook bij LIgtenberg zelf. 

Maar een valpartij gooit zijn inline-seizoen in de war. “Ik had een lichte hersenschudding en gekneusde pols. Ik kon mijn eigen skeelers niet eens strikken.” Hij reed wel, maar top was het allemaal niet. “Dan houdt het feest op”, zegt hij nuchter als hij er nu op terugkijkt. 

In de winter kon de min of meer mislukte zomer wel worden rechtgezet, zeker gezien het verloop van dat gewonnen NK op kunstijs in januari 2019. Zijn skeelermaatjes Lars Woelders en Jorian Ten Cate zaten toen wel niet in hetzelfde team tijdens die race, maar ze reden wel samen. Tegen de rest ” We legden de hele wedstrijd plat als we wilden, en dat deden we met z’n drieën, terwijl we eigenlijk geen team waren. Maar we kenden elkaar zo goed.”

Talentteam Reggeborgh

De jongens voelden elkaar zo goed aan, dat het bijna natuurlijk was dat ze samen gingen rijden. ” Toen hebben we gezegd: we kijken of we een eigen ploegje op kunnen richten. Het is Gerjan Woelders, de vader van Lars en vroeger coach van het roemruchte Nefit-team met Erik Hulzenbosch en Sjoerd Huisman, die het initiatief nam. “Via via kwamen we bij Henk Schra terecht, en toen is gezegd: we gaan het doen. We hebben er een paar mooie co-sponsoren omheen kunnen vinden en dan heb je uiteindelijk een hele mooie ploeg samen.” Ze wisten investeringsgroep Reggeborgh zover te krijgen om het talentteam te gaan sponsoren. 

Operatie aan de scheenbenen

Met z’n vieren hoopten ze die winter te kunnen gaan domineren, maar helaas liep het toch allemaal weer net even anders. “Dan valt de winter uiteindelijk tegen. We hadden een heleboel geblesseerden, aan de scheenbenen”, legt hij uit.  Ik stond er heel goed voor, maar je schenen zorgen voor de controle van je voet, en ik verloor die controle.” Er werd besloten te opereren in de winter. “Het seizoen was eigenlijk toch al weggegooid”, zegt hij gelaten. “Maar Lars won nog wel een wedstrijd, dat was nog een mooie opsteker.” 

Seizoen in duigen

Dus moest het dan maar in de zomer gebeuren, werd er gedacht. Alleen gooide toen het coronavirus roet in het eten. De ene na de andere wedstrijd werd geschrapt, Europacups verdwenen van de kalender en even zag het er zelfs naar uit dat er helemaal geen wedstrijden zouden worden gereden. “Half februari ben ik van het ijs gestapt, puur om me goed voor te bereiden op deze zomer, op het EK en het WK. Dan worden eerst de Europacups geschrapt en denk je nog: het valt wel mee. Maar uiteindelijk valt je hele seizoen in duigen.”

Het enige dat er voor LIgtenberg opzat, was trainen, trainen en nog eens trainen. Wat fijn is, is dat sponsor Reggenborgh ze ook in die periode goed faciliteert, benadrukt hij. ” ’s Zomers heb je alles tot je beschikking wat je maar wilt. We hebben daar geen zorgen over, dat scheelt een hele hoop. En je hebt een mooi groepje om je heen.”

Rijden voor Lars en Jorian

Toen half mei dan toch duidelijk werd dat de KNSB alles op alles zou zetten om wedstrijden mogelijk te maken gloorde er hoop. En waar niemand meer op rekende, gebeurde toch: landelijke baanwedstrijden en zelfs een tweetal NK’s. “Enan komen de eerste wedstrijden en merk je toch dat je er beter voorstaat dan je dacht. Maar het valt toch steeds net niet je kant op.” Het was aanvankelijk lastig rijden, tegen de landelijke top. “Die anderen zijn gewoon tien jaar ouder, en dan kom je niet helemaal mee.” In Wolvega reed hij een afvalkoers en moest er net even te snel af. En bij de marathon in Staphorst wilde het door een verkeerde wielkeuze ook niet. 

Op het NK besloot hij te rijden voor Lars en Jorian. “Dat was de afspraak.” De belangrijkste reden is dat er geen losse afstandstitels te behalen zijn, maar alleen een klassementstitel over meerdere afstanden. Vanuit zijn geloofsovertuiging rijdt Ruben niet op zondag, dus dat klassement kon hij onmogelijk winnen. 

‘Over 20 jaar is de sport kapot’

Maar het wringt wel, zeker als ‘de betere rijder in het team’, zoals hij het zichzelf omschrijft, geen enkele titel pakt. En hij laat niet na om hierover een duidelijk punt te maken richting de KNSB. “Onze passie ligt toch bij het skeeleren. En het is jammer dat die sport zou klein wordt. Ik hoop dat we het nieuw leven in blazen, want ze maken het kapot hoor. De aanwas van onderaan komt niet meer.”

De reden is volgens hem dat de junioren en senioren zijn samengevoegd tot één categorie. “Ik snap het idee dat ze junioren beter willen maken door op hoger niveau mee te doen, maar je stimuleert zo alleen de top 5 van de junioren. De rest denkt: ik ga lekker schaatsen, voor mij houdt het feest op. En zo komt er geen aanwas van onderaan. En over 20 jaar is de sport kapot”, zegt hij stellig. “Ik vind het heel slecht wat ze doen. Ik vind dat ze bij zo’n drastisch besluit eerst de rijders moeten vragen. Leg ze het dilemma voor. En niet alleen met de rijdersraad, maar ook met de mindere jongens. Spreek met die jongens, bel ze desnoods en pas het daarop aan. Want zo gaat het niet goed komen.”

Eigen afstandstitels bij de junioren

“Het is natuurlijk een apart jaar, maar je merkt gewoon dat er minder animo is. Ik ben bang dat het volgend jaar niet terug gaat komen en zo tot z’n eind dwarrelt. Ik hoop echt dat ze wat gaan veranderen.” Wat wat hem betreft al zou helpen zijn eigen afstandstitels voor junioren. En een eigen podium. “Niet één iemand op het podium, maar gewoon met z’n drieën. Per afstand. En okee, dan rijden we bij de senioren mee, maar geef dan nog iets. Dit is ‘m zo niet. We trainen net zoveel, maar wat we ervoor terugkrijgen is 10 procent.”

Het is in dit licht illustratief dat Ligtenberg alléén op het junioren-podium stond van het NK-marathon, en niet werd geflankeerd door Christiaan Haasjes en Ivo de la Porte. 

Vrij het schaatsseizoen in

Ondanks alles kan hij terugkijken op een zeer geslaagd mini-seizoen, met die marathontitel bij de junioren als hoogtepunt. En dat hij dan ook nog tweede wordt in een sterk veld, dan geeft dat een enorme boost, ook richting het schaatsseizoen. Hoe dat er uit gaat zien weet hij nog niet precies. “Ik ga er heel vrij in. Ik heb een langebaancoach die ook pusht dat ik langebaan ga rijden.” Of het de langebaan wordt of marathon is een beetje afhankelijk van de prestaties, legt hij uit. Gaat het goed in het langebaanschaatsen en minder in de marathon, dan is de keus snel gemaakt. “Maar als ik in de marathon, ik noem maar wat, gelijk het oranje leiderspak pak, dan liggen de kaarten er heel anders voor. Dan ligt er misschien wel de Weissensee in het verschiet”, zegt hij. “Of niet”, voegt hij er snel aan toe. Want een week erna is het NK-langebaan. Maar het is echt afwachten dit seizoen.”

‘Het is een droom’

En of hij heeft durven dromen van een dergelijk koersverloop als op het circuit van Zandvoort, van een tweede plaats overall tussen al die grote namen? “Als jij op de fiets zit, zo’n drie a vier uur, dan win je in gedachte zelfs de Elfstedentocht, dat denkt iedereen, dat is gewoon waar je van droomt. En helemaal met deze editie hier op Zandvoort, dat is echt een droomscenario. Dan komt ook bijna letterlijk een droom uit. Dat ene eerste plekje mist dan. Maar het is een droom.”